Hij kwam 28 jaar geleden als incassomedewerker bij Flanderijn, werd daar in 1988 gerechtsdeurwaarder en is sinds 1992 directielid en aandeelhouder.
Vanuit zijn grote kennis en zijn jarenlange ervaring in de branche, geeft hij graag zijn visie op actuele ontwikkelingen in de incassobranche. Bijvoorbeeld over de risico’s bij voorfinanciering. Of over een keurmerk om het imago van de branche te verbeteren.
Druk door marktwerking
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) becijferde dat de helft van de 178 deurwaarders-kantoren door voorfinanciering een hoog financieel risico lopen. “De gezamenlijke gerechtsdeurwaarders financierden in 2009 in totaal zo’n 280 miljoen euro voor, terwijl dat een paar jaar geleden 150 miljoen was”, weet Van Leeuwen. “Flanderijn doet het ook”, zegt hij. “Maar binnen de verantwoorde mogelijkheden.
Er zijn ook deurwaarders die onder druk van de opdrachtgever te ver gaan. De markt-werking speelt daarbij een belangrijke oorzaak. Doordat we onderling en met andere spelers in de branche moeten concurreren, zijn sommige deurwaarders bereid om te voldoen aan de soms vergaande wensen van opdrachtgevers. Dat heeft zich wel vertaald in ongelukken. Dit jaar zijn er al twee gerechtsdeurwaarders failliet gegaan, waarbij voorfinanciering een rol speelde.”
Verantwoordelijkheid van opdrachtgever
Dat het BFT beperkingen aan de voorfinanciering wil stellen, valt volgens Van Leeuwen dan ook te billijken. “Deurwaarders die omvallen zijn slecht voor het aanzien van de branche als geheel. We zijn er als beroepsgroep ook al mee bezig. Er komen eisen aan de minimale liquiditeit en solvabiliteit. Die zullen onverantwoorde voorfinanciering afremmen.”
Van Leeuwen, die ook bestuurslid is van de KBvG, de beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders, wil echter benadrukken dat er niet alleen verantwoordelijkheid ligt voor de deurwaarder. “Ook de opdrachtgever moet zich bewust zijn van de risico’s van sommige afspraken met deurwaarders. Er zijn opdrachtgevers, waaronder incasso-bureaus, die op zoek zijn naar de grenzen in de contractafspraken. En als het dan fout gaat, wijzen ze met de beschuldigende vinger naar de ander. Maar ze zouden zich moeten afvragen of het wel reëel is wat ze van de van de gerechtsdeurwaarder vragen.”
Keurmerk of wetgeving?
‘Waarom komt er geen keurmerk voor incassobureaus’, vroeg Tweede-Kamerlid Bontes. Minister Opstelten reageerde dat hij wel bereid is om met het veld te bespreken hoe malafide incassobureaus kunnen worden aangepakt. Maar een keurmerk, daar is hij niet zo vóór. Vanuit de beroepsorganisatie heeft Van Leeuwen veel contact met politici en met belangenorganisaties. “Ik merk daar dat het imago van de incassobranche gewoon niet goed is. Je ziet het bij de zo’n discussie over een wettelijke regeling voor schuldhulp-verlening. Daar kiezen politici partij voor de schuldenaar en kijken ze al heel snel verwijtend in de richting van de incassobureaus en gerechtsdeurwaarders.”
Met anderen uit de branche vindt Van Leeuwen het een vreemde zaak dat iedereen in Nederland een incassobureau kan beginnen. “Dus is het goed als er meer regels komen. Maar bij een keurmerk is het toch vooral de bedoeling dat de groep zichzelf controleert. Dat vind ik echt onvoldoende. Ik zie het meer in wettelijke vestigingseisen en wettelijk geregeld toezicht. Bij de gerechtsdeurwaarders hebben we ook een onafhankelijk toezicht en onafhankelijk tuchtrecht. Dat vind ik ook voor de incassobureaus beslist noodzakelijk.”
Bron: www.creditexpo.nl