Om allerlei reden komen mensen die achterblijven met betalingen er niet toe een betalingsregeling overeen te komen. De tussenkomst van intermediairs – sociaal raadslieden, beschermingsbewindvoerders, budgetconsulenten, schuldhulpverleners en maatschappelijk werkers – blijkt er in veel gevallen toe te leiden dat er alsnog een haalbare betalingsregeling komt.
Dat is een van de waarnemingen in het rapport ‘Betalingsregelingen – Bevorderen van haalbare betalingsregelingen bij private schuldeisers’. Het rapport is uitgebracht door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Onder andere lector Schulden & Incasso van de Hogeschool Utrecht Nadja Jungmann en onderzoeker en docent Andre Moerman werkten eraan mee.
Haalbare betalingsregelingen stimuleren
Doel van het onderzoek was te achterhalen hoe de private markt invulling geeft aan betalingsregelingen. Ook wilden de onderzoekers antwoord op de vraag wat er gedaan moet worden om te stimuleren dat er haalbare minnelijke betalingsregelingen getroffen worden voordat een zaak voor de rechter wordt gebracht.
Aanleiding voor het onderzoek zijn de stevige ambities die het kabinet-Rutte III formuleerde in haar regeerakkoord betreffende het schuldenvraagstuk. Een van de ambities luidt dat schuldeisers de juridische afhandeling van schulden verbeteren voordat een zaak naar de rechter wordt gebracht.
Heldere werkwijze ontbreekt
De onderzoekers komen tot de conclusie dat betalingsregelingen geen vanzelfsprekendheid zijn en dat schuldeisers dit middel verschillend toepassen. Mensen met schulden kennen daardoor geen heldere en duidelijke werkwijze waarin zij gebruik kunnen maken van eerdere ervaringen. Dat zou helpen om te overzien waar ze op kunnen rekenen.
Betalingsregelingen kunnen een nuttig middel zijn om problematische schulden te voorkomen en op te lossen. Om de inzet van betalingsregelingen te verbeteren doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen:
- Pas artikel 6:29 van het Burgerlijk Wetboek aan. Op dit moment heeft een schuldenaar geen recht op het verschuldigde bedrag te betalen in termijnen. Dit moet worden toegekend door de rechter. De onderzoekers stellen een aanpassing in de wet voor om de schuldenaar recht te geven op een betalingsregeling.
- Koppel aan incassokosten het recht op een betalingsregeling. Door de koppeling van deze twee rechten heeft de schuldenaar recht op een betalingsrekening wanneer incassokosten in rekening worden gebracht.
- Introduceer een noodknop en verdeel de aflossingscapaciteit eerlijk onder de schuldeisers. Wanneer de schuldenaar de mogelijkheid krijgt om bij meerdere schuldeisers hulp te zoeken, kunnen schuldeisers ieder een deel van de afloscapaciteit ontvangen.
- Verhoog het griffierecht. Door de kosten van het griffierecht te verhogen wordt het voor de schuldeiser minder aantrekkelijk om te procederen. Hiermee wordt de prikkel van het treffen van een betalingsregeling groter.
- Voorzie in een proceskostenveroordeling bij te snel procederen. Met deze maatregel wordt een prikkel ingevoerd voor de schuldeiser om te proberen eerst een betalingsregeling te treffen.
- Tref een schuldregeling alleen voor de hoofdsom. Wanneer de extra kosten bij een schuldregeling achterwegen worden gelaten, biedt dit een prikkel voor de schuldeiser om de extra kosten zoveel mogelijk te beperken. Het biedt als neveneffect een stimulans voor de schuldeiser om een betalingsregeling te treffen.
Schermafbeelding 2020-09-11 om 11.16.06.png
Wat vindt de NVVK van het rapport?
“Er is een parallel te trekken met het schuldregelingsproces”, zegt beleidsadviseur Joeri Eijzenbach. “Daarbij hebben we ook een minnelijke en een wettelijke regeling. De onderzoekers adviseren hier om het minnelijke deel wettelijk te verankeren in artikel 6:29 van het BW. Dat stemt ons positief. De wettelijke waarborg kan de minnelijke regeling beter positioneren en zorgt voor een basis om op terug te vallen.”
“De NVVK was al eerder positief over het voornemen van minister Dekker om de griffiekosten voor schuldeisers te verhogen. Nog te vaak worden beginnende schulden door juridische procedures en wettelijke kosten onbetaalbaar.”
Bron: NVVK