Sociale ondernemingen struikelen vaak over de vele loketten van gemeenten. Ook moet het inkoopbeleid van gemeenten op de schop, zodat er meer kansen komen voor sociale ondernemingen. Dat blijkt uit het PwC-rapport ‘Prille kansen: de samenwerking tussen sociale ondernemingen en gemeenten in Nederland’ aan het G40-stedennetwerk. Slechts 40% van de gemeenten heeft beleid om sociaal ondernemerschap te stimuleren en faciliteren. Ondanks dat het gemeentelijke beleid zich in een prille fase verkeert, acht PwC de samenwerking veelbelovend.

Een sociale onderneming lijkt op een gewone onderneming, met een verdienmodel en product of dienst. Alleen zien zij geld niet als doel, maar als middel om iets goeds te doen voor de maatschappij. ‘Zij zijn daarom een logische partner voor gemeenten’, zegt Marloes Tap van PwC. ‘Beiden willen dezelfde doelen bereiken, of het nu gaat om inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt weer laten meedoen in de samenleving, hergebruik van afval of eenzaamheid onder ouderen verminderen.’

Toch blijkt de samenwerking pril en moeizaam, zegt PwC-onderzoeker Leon van den Dool. ‘Sociale ondernemingen vallen een beetje tussen wal en schip. Gemeenten zijn gewend een stichting te steunen. Sociale ondernemingen zijn een BV, en dat is wennen.’ 84% van de gemeenten zegt sociale ondernemingen te erkennen en waarderen. Tekenend is dat sociale ondernemingen dit gevoel andersom minder delen, slechts 30% voelt erkenning en waardering van gemeenten. De waardering voor de samenwerking is hoger in gemeenten mét beleid op dit gebied.

PwC keek onder andere naar het inkoopbeleid. Bij gemeentelijke aanbestedingen scoor je punten op prijs en kwaliteit, maar vaak niet op sociale impact. Hierdoor wordt de maatschappelijke meerwaarde van een sociale onderneming niet mee gewaardeerd en maken ze minder kans. Verder vormt verkokering een extra barrière, omdat de missie van veel sociale ondernemingen raakvlak heeft met verschillende afdelingen en beleidsdomeinen van gemeenten en ze daardoor niet weten bij welk loket ze moeten aankloppen. Tap: ‘Denk bijvoorbeeld aan een kringloopwinkel (economische zaken), die ook grofvuil inzamelt (milieubeleid) met mensen met een beperking (sociale zaken).’

In kaart brengen welke sociale ondernemingen er actief zijn in de gemeente, zoals in Amsterdam, of een broedplaats creëren zoals in Utrecht, noemen de onderzoekers een eerste stap om snel barrières te slechten. Duidelijk aanspreekbaar zijn met één aanspreekpunt voor sociale ondernemingen, zoals in Rotterdam, helpt ook. Daarnaast moeten gemeenten hun inkoopbeoordelingen aanpassen en incalculeren dat producten en diensten van sociale ondernemingen door de bank genomen extra flexibiliteit vergt.

Sociale ondernemers kunnen zich op hun beurt nog veel beter presenteren, aldus Van den Dool ‘Als zij een duidelijk verhaal hebben over hun product of dienst en de maatschappelijke waarde ervan, kunnen zij gemeenten beter overtuigen.’ Hij noemt de samenwerking dan ook veelbelovend, helemaal nu door decentralisaties het takenpakket van gemeenten fors is toegenomen. ‘Gemeenten zijn voor sociale ondernemingen belangrijk omdat ze eenzelfde doel nastreven en een belangrijke afnemer kunnen zijn van hun producten. Sociale ondernemingen bedenken vaak nieuwe oplossingen voor problemen die inwoners en de lokale politiek raken.’

PwC heeft 102 gemeenten en 164 sociaal ondernemers bevraagd, met het doel verdere groei van sociale ondernemingen te stimuleren. Het Social Enterprise Expertise center van PwC heeft het onderzoek onbezoldigd uitgevoerd.

Bron: PwC