De inkomsten van sportclubs en -verenigingen bedroegen in 2020 gezamenlijk ruim 1,1 miljard euro, een daling van 6,3 procent ten opzichte van 2018. Vooral de kantineverkopen namen af. Het aantal leden en de daarmee samenhangende inkomsten uit contributies, les- en entreegelden bleven nagenoeg stabiel. Wel verschilt het beeld per sport. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
In 2020 werd de Nederlandse sportsector geconfronteerd met maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken. In 2020 telde Nederland 26 130 sportclubs, met gemiddeld 197 leden. De watersportclubs, het betaalde voetbal en sportploegen die uitsluitend bestaan uit professionele sporters zijn niet opgenomen in de cijfers.
Hengelsportclubs en veldsportclubs (zoals hockey, honkbal en korfbal) wisten meer inkomsten te behalen dan in 2018, vooral door gestegen contributie-inkomsten. Met name hengelsportclubs kregen meer leden (+22 procent). Bij de meeste sporten liepen de inkomsten terug. Bij veel buitensporten laat vooral het gemis aan kantineverkopen zich gelden, bij binnensporten werden minder contributiegelden geïnd. Het aantal leden bij binnensporten daalde met 6 procent.
In 2020 42 procent minder kantine-omzet
Sportclubs behaalden via kantines en clubhuizen 159 miljoen euro aan inkomsten in 2020; 42 procent minder dan in 2018. Tussen 2018 en 2020 nam het aandeel kantine-omzet in de totale inkomsten van sportclubs dan ook af, van 23 naar 14 procent. 41 procent van alle sportclubs had een clubhuis of kantine. In 2020 bestond 59 procent van de inkomsten van sportclubs en –verenigingen uit contributies, les- en entreegelden (667 miljoen euro). Het aandeel subsidies (waaronder ook coronagerelateerde subsidies) en bijdragen nam toe tot 11 procent (128 miljoen euro).
Veldvoetbalclubs beschikten vaker dan alle andere sportclubs over een clubhuis of kantine (93 procent). In de periode 2000–2018 was voor voetbalclubs de kantine de belangrijkste bron van inkomsten. In 2020 was dit niet het geval; 40 procent van hun inkomsten kwam uit contributies, les- en entreegelden tegen 27 procent uit kantineverkopen.
Ook daling lasten
De totale lasten liepen met 8,1 procent terug tot 1 077 miljoen euro in 2020. Deze daling werd vooral veroorzaakt door lagere inkoopkosten van de kantine en lagere wedstrijd- en reiskosten; in 2020 werd hieraan respectievelijk 60 en 29 miljoen euro minder besteed dan in 2018. De huisvestingskosten zijn de belangrijkste kostenpost van sportclubs. De uitgaven aan huur van de sportaccommodatie en energie en water bedroegen 257 miljoen euro in 2020, bijna evenveel als in 2018. Ook hier wisselt het beeld per sport: de gezamenlijke huisvestingskosten van binnensporten daalden (-15 procent), terwijl die van buitensporten stegen (6 procent).
Minder inzet van vrijwilligers en betaalde krachten
In 2020 maakte 83 procent van de sportclubs gebruik van vrijwilligers, net zoveel als in 2018. Het aantal arbeidsuren van vrijwilligers nam af tot ruim 1,8 miljoen uur in de referentieweek in september (-11 procent). Bij een 40-urige werkweek betekent dit dat er in de referentieweek in 2020 bij sportclubs ruim 46 700 voltijdsbanen werden vervuld door vrijwilligers. 19 procent van alle vrijwilligersinzet werd bij binnensportclubs zoals volleybal-, basketbal-en zwemclubs gerealiseerd.
Ook de inzet van personeel in loondienst nam af. In 2020 werkten er 3 100 voltijdsbanen bij de diverse sportclubs. Dat is 9 procent minder dan in 2018. Van alle sportclubs had 11 procent werkzame personen in loondienst in 2020.
Bron: CBS