Exporteurs zien afnemers geleidelijk sneller betalen.
Waar Zuid-Europese landen het meest getroffen werden door de economische crisis, dalen de lange betalingstermijnen in deze landen nu. Dit is gunstig voor het werkkapitaalbeslag van exporteurs. Wettelijke maximering van de betalingstermijnen speelt een rol, maar ook de betalingsmoraal lijkt te verbeteren. Toch is er ten opzichte van Nederlands grootste afzetland Duitsland nog een lange weg te gaan.
Matige Zuid-Europese betalingsmoraal beperkende factor voor exporteurs
Zo’n 17% van de export van Nederlandse bedrijven (€ 72 mld.) gaat naar Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal en Griekenland. Voor groothandels is dit zelfs bijna 20%. Door de lange betalingstermijnen van bedrijven in Zuid-Europa duurt het gemiddeld twee tot drie keer zo lang voordat het geld binnenkomt dan bij handel met exportpartners in Duitsland.
Grootste daling in Spanje en Griekenland
Na een stijging door de recessie van 2009 hebben de lange betalingstermijnen In alle Zuid-Europese landen een daling ingezet. Zo liep de betalingstermijn van Frankrijk de afgelopen drie jaar terug van 59 naar 54 dagen en in Spanje van 99 naar 83 dagen. Met een daling van 110 naar 76 dagen was de daling het sterkst in Griekenland. De daling is niet zozeer het resultaat van economische verbetering, maar lijkt eerder het effect van bewustwording na de kredietcrisis. Ook hebben Spanje en Frankrijk een harde bovengrens van 60 dagen ingevoerd. Italië kent nu met gemiddeld 94 dagen de langste betalingstermijn van de Zuid-Europese exportlanden.
Contractuele daling èn minder overschrijding
De daling van de betalingstermijnen is zowel het effect van een kortere contractuele betalingstermijn als minder overschrijding. In Spanje en Griekenland daalde de contractuele betaaltermijn fors, in Frankrijk, Italië en Portugal was de overschrijding van de afgesproken betaaltermijnen vooral minder. Al met al zijn dit de eerste stappen in de goede richting, maar blijven internationale betalingsrisico’s om aandacht vragen.
Bron: ING