Hoge inflatie blijft de economie hinderen, vooral overheid zorgt voor groei
De Nederlandse economie groeit in 2023 naar verwachting van ING Research met een magere 0,4%. De wereldconjunctuur verzwakt en hoge prijsstijgingen hinderen zowel consumenten als bedrijven. De inflatie lijkt over de piek heen, maar is ook in 2023 hoog. In de pijplijn zitten nog kostprijsstijgingen van grondstoffen, vervoer, energie en stijgende lonen, terwijl ook de hogere tabaksbelasting voor inflatie zorgt. Wel drukt het energieprijsplafond in 2023 de inflatie flink. Groei van de consumptie van huishoudens komt in 2023 per saldo nauwelijks van de grond vanwege de aanhoudend hoge prijsstijgingen en zwakkere dynamiek op de woningmarkt. Tegelijkertijd dragen een kleine krimp van de investeringen en zeer matige uitvoergroei bij aan een mager 2023 voor de Nederlandse economie. Bestedingen van de overheid zijn de drijvende kracht achter de bbp-groei.Aanhoudende prijsdruk en zwakkere wereldconjunctuur
In 2023 groeit de economie naar verwachting van ING Research met 0,4% ten opzichte van 2022. Na een kleine krimp van -0,2% kwartaal-op-kwartaal in het derde kwartaal van 2022 volgt naar verwachting wederom krimp in het vierde kwartaal en start 2023 nog met een kleine pas op de plaats. De tweede helft van 2023 ziet er wat beter uit.
Ondanks dat de inflatie begin 2023 flink terugvalt als direct gevolg van overheidsbeleid, is de onderliggende prijsdruk nog niet direct verdwenen. Dit beperkt hoeveel consumenten van hun budget kunnen kopen en zet de winstgevendheid van bedrijven onder druk. Minieme groei van de consumptie van huishoudens, een kleine krimp van de investeringen en zeer matige groei van de uitvoer zorgen voor een mager jaar voor de Nederlandse economie. Dit is ook het gevolg van afzwakking van de wereldconjunctuur.
Overheidsplannen belangrijkste kracht achter de bbp-groei in 2023
Reden voor gematigd optimisme over de bbp-groei is het zeer expansieve begrotingsbeleid. Het regeerakkoord levert naar schatting een netto-uitgaven-impuls van 2,2% bbp (zo’n 17 miljard euro) die er zonder al die nieuwe plannen in 2023 niet zou zijn. Zo verschuift bij verzwakking van de conjunctuur in de marktsector activiteit en werkgelegenheid naar de (semi-)publieke sector, bijvoorbeeld naar defensie en de gezondheidszorg. Afhankelijk van aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt kunnen meer of minder overheidsplannen worden uitgevoerd.
Boven op de regeerakkoordplannen komt ook nog eens het effect van het zeer omvangrijke koopkrachtpakket. Daarvan is het energieprijsplafond in potentie het grootste onderdeel. De omvang ervan is zeer onzeker omdat de uitgaven sterk afhangen van nog onbekende energieprijzen. Recente schattingen van de regering, bij al wat lagere energieprijzen dan voorheen, gaan uit van circa 1% bbp (circa 10 miljard euro) aan uitgaven aan alleen al het prijsplafond. Veel geld dus. Bestedingen van de overheid, vanuit het coalitieakkoord en het koopkrachtpakket, zijn dus de drijvende kracht achter de bbp-groei. Tegelijkertijd profiteert de open Nederlandse economie van de energiesteunpakketten elders in Europa.
Groei van de consumptie van huishoudens komt in 2023 nauwelijks van de grond
De consumptie van huishoudens neemt gedurende 2023 naar verwachting nauwelijks (+0,2%) toe. Het feit dat de detailhandelsverkopen in oktober met bijna 1% daalden wijst voorlopig op niet veel goeds voor de consumptie-ontwikkeling. In de kwartalen rond de jaarwisseling neemt de consumptie van huishoudens naar verwachting nog af als gevolg van de impact van de inflatie op de koopkracht van huishoudens. Ondanks dat gedurende 2023 de inflatie gemiddeld ongebruikelijk hoog blijft, is die in de tweede helft van het jaar wel een stuk gematigder dan in 2022. In 2023 zullen de loonstijgingen een stuk dichter in de buurt van de prijsstijgingen komen dan het jaar ervoor. De cao-loonstijging versnelt naar verwachting naar zo’n 4½% in 2023 en het wettelijk minimumloon wordt beleidsmatig flink verhoogd. Het energieprijsplafond geeft huishoudens mogelijk meer zekerheid over hun energierekening en kan de koopbereidheid wat aanwakkeren. De zwakkere ontwikkeling van de woningmarkt, vooral als gevolg van recente rentestijgingen, remt daarentegen de consumptie van huishoudens, bijvoorbeeld van makelaarsdiensten, meubels, verf en onderhouds- en verbouwingdiensten in 2023.
Inflatie over de piek, maar ook in 2023 nog hoog
De inflatie lijkt over de piek heen, maar blijft met zo’n 4,4% ook in 2023 nog hoog. In de pijplijn zitten nog kostprijsstijgingen vanwege eerdere pieken in internationale inkoopprijzen voor onder andere ruwe grondstoffen, vervoer en energie. Ook gaan hogere loonkostenstijgingen bijdragen aan inflatie. Huren en tabaksbelasting leveren eveneens een bijdrage aan de inflatie in 2023. Aan het begin van dat jaar loopt een aantal overheidssteunmaatregelen af, zoals de verlaging op de energiebelasting, wat de energie inflatie omhoogstuwt. Daar staat tegenover dat het energieprijsplafond dan in werking treedt. De verwachting is dat een groot deel van het verbruik van de huishoudens hieronder zal komen te vallen. Het plafond heeft voor zowel gas als elektra een groot direct drukkend effect op de inflatie heeft. Dit plafond is echter tijdelijk en zal op het moment dat het komt te vervallen, begin 2024, voor hogere inflatie zorgen. Immers is de verwachting dat energieprijzen dan nog hoog zijn. Hoewel veel van de lopende pijpleidinginflatie in 2024 is verdwenen, is in 2024 dus toch weer sprake van hoge inflatie van zo’n 4%.
Beperkte oploop werkloosheid doordat bedrijven personeel vasthouden en (semi)publieke sector uitbreidt
Ondanks de magere economische groei zal de werkloosheid naar verwachting van ING Research maar licht oplopen naar ruim 4%. Vanwege de combinatie van een krappe arbeidsmarkt en het vooruitzicht van een milde recessie die maar kort duurt, is de verwachting dat veel bedrijven proberen personeel vast te houden. Daar komen de vergrijzing, die de vraag naar gezondheidszorg aanjaagt, en ambitieuze regeringsplannen nog bij, waardoor de overheid en semipublieke sector enig tegenwicht zullen bieden tegen teruggang van de werkgelegenheid in de marktsector.
Bron: ING