Bij de snelle raming was de inflatie in september 0,2 procent, meldt het CBS. Deze snelle raming is berekend op basis van nog onvolledige brongegevens. In augustus waren consumentengoederen en -diensten 3,0 procent duurder dan een jaar eerder. De inflatie wordt elke maand gemeten als de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar.
De CPI geeft daarnaast ook inzicht in de prijsontwikkeling ten opzichte van een maand eerder. Volgens de snelle raming daalden de prijzen voor consumenten in september 2023 met 0,4 procent ten opzichte van augustus 2023. De reguliere cijfers van de CPI van september worden op 10 oktober gepubliceerd.
Prijsontwikkelingen op korte termijn
Het CBS publiceert elke maand over de inflatie: de ontwikkeling van de CPI ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Dit inflatiecijfer zegt echter niets over het maandelijkse verloop van de prijzen binnen zo’n periode van twaalf maanden. De CPI geeft dat inzicht wel. Bij de snelle raming daalden de prijzen voor consumenten in september 2023 met 0,4 procent ten opzichte van augustus 2023.
Een kanttekening bij een vergelijking tussen twee verschillende maanden in het jaar is dat rekening moet worden gehouden met de invloed van het seizoen. Zo zijn bijvoorbeeld vliegtickets in vakantiemaanden duurder dan in maanden buiten het vakantieseizoen. De prijzen zijn dan tijdelijk hoger, maar dit is geen structurele prijsstijging. Door deze seizoensinvloeden zijn ontwikkelingen maand op maand vaak volatieler dan ontwikkelingen jaar op jaar.
Prijsontwikkeling productgroepen
Bij de snelle raming maakt het CBS naast het inflatiecijfer ook de prijsontwikkeling van een aantal productgroepen bekend. Deze productgroepen zijn samentellingen van bestedingscategorieën op een bepaald thema, zoals alle diensten. Op 10 oktober wordt van alle categorieën in de CPI de prijsontwikkeling gepubliceerd.
Grote invloed prijsontwikkeling energie op inflatie
De prijsontwikkeling van energie (gas, elektriciteit en stadsverwarming) heeft al geruime tijd een grote invloed op het verloop van de inflatie. Dit komt met name door de hoge prijzen vorig jaar. In de tweede helft van 2022 namen de energieprijzen in de CPI fors toe. Mede daardoor werd er in die periode een hele hoge inflatie gemeten. De prijzen van energie in de CPI zijn nu een stuk lager dan in 2022. Omdat de inflatie wordt gemeten als de ontwikkeling van de prijzen ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar, valt de inflatie nu lager uit.
Voor het meten en verwerken van de energieprijzen in de CPI gebruikt het CBS vanaf juni 2023 een nieuwe methode. Op 30 juni publiceerde het CBS een achtergrondartikel waarin het in meer detail uitlegt wat de overstap betekent voor de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.
Snelle raming HICP
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI), en een op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). De snelle raming van de inflatie in Nederland volgens de HICP was in september -0,3 procent. In augustus was de inflatie 3,4 procent.
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. Eurostat berekent op basis van de HICP-cijfers van alle EU-landen de inflatie voor de eurozone en de Europese Unie. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP, in tegenstelling tot de CPI, geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.
Bron: CBS