Consumentengoederen en -diensten waren in september 0,2 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder, meldt het CBS. In augustus was de inflatie 3,0 procent. De inflatie wordt elke maand gemeten als de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar. Daarnaast geeft de CPI ook inzicht in de ontwikkeling van de prijzen ten opzichte van de vorige maand. De prijzen daalden in september 2023 met 0,4 procent ten opzichte van augustus 2023.
De prijsontwikkeling van energie heeft al geruime tijd een grote invloed op het verloop van de inflatie. Het CBS maakt naast het algemene inflatiecijfer ook elke maand het inflatiecijfer bekend waar de prijsontwikkelingen van energie en motorbrandstoffen zijn uitgehaald. In september was de inflatie zonder energie en motorbrandstoffen 5,5 procent. In augustus was dat 6,4 procent.
Inflatie daalt door prijsontwikkeling energie
Vooral de prijsontwikkeling van energie (gas, elektriciteit en stadsverwarming) zorgde voor een daling van de inflatie. In september was energie ruim 57 procent goedkoper dan in september vorig jaar. In augustus waren de prijzen bijna 47 procent lager dan in dezelfde maand een jaar eerder.
De prijsontwikkeling van energie heeft al geruime tijd een grote invloed op het verloop van de inflatie. Dit komt met name door de hoge prijzen vorig jaar. In de tweede helft van 2022 namen de energieprijzen in de CPI fors toe. Mede daardoor werd er in die periode een hele hoge inflatie gemeten. De prijzen van energie in de CPI zijn nu een stuk lager dan in 2022. Omdat de inflatie wordt gemeten als de ontwikkeling van de prijzen ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar, valt de inflatie nu lager uit.
Voor het meten en verwerken van de energieprijzen in de CPI gebruikt het CBS vanaf juni 2023 een nieuwe methode. Op 30 juni publiceerde het CBS een achtergrondartikel waarin het in meer detail uitlegt wat de overstap betekent voor de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.
Motorbrandstoffen duurder
De prijsontwikkeling van motorbrandstoffen had een verhogend effect op de ontwikkeling van de inflatie. In september waren motorbrandstoffen 5,5 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar. In augustus waren motorbrandstoffen nog 0,6 procent goedkoper dan in augustus 2022. In september 2023 kostte een liter benzine gemiddeld 2,12 euro, een liter diesel 1,91 euro. In augustus was dit respectievelijk 2,08 euro en 1,82 euro per liter.
Prijsontwikkelingen op korte termijn
Het CBS publiceert elke maand over de inflatie: de ontwikkeling van de CPI ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Dit cijfer zegt echter niets over het maandelijkse verloop van de prijzen binnen een periode van twaalf maanden. De CPI geeft dat inzicht wel. De prijzen voor consumenten daalden in september 2023 met 0,4 procent ten opzichte van augustus. Het prijspeil was in de afgelopen twaalf maanden het hoogst in oktober 2022.
Een kanttekening bij een vergelijking tussen verschillende maanden in het jaar is dat rekening moet worden gehouden met de invloed van het seizoen. Zo zijn bijvoorbeeld vliegtickets in vakantiemaanden duurder dan in maanden buiten het vakantieseizoen. De prijzen zijn dan tijdelijk hoger, maar dit is geen structurele prijsstijging. Door deze seizoensinvloeden zijn ontwikkelingen maand op maand vaak volatieler dan ontwikkelingen jaar op jaar.
Inflatie eurozone daalt
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in september 0,3 procent goedkoper dan vorig jaar. In augustus waren de prijzen nog 3,4 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. De inflatie in de eurozone daalde van 5,2 procent in augustus naar 4,3 procent in september.
Verschil CPI en HICP
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.
Bron: CBS