Prijzen van consumentengoederen- en diensten waren in 2022 gemiddeld 10,0 procent hoger dan in 2021, maakt het CBS bekend. In 2021 was de inflatie 2,7 procent. De inflatie van 2022 is de hoogste na 1975. In dat jaar waren consumentenproducten gemiddeld 10,2 procent duurder dan een jaar eerder.
Energie duurder
Met name de prijsontwikkeling van energie (elektriciteit, gas en stadsverwarming) droeg bij aan de hoge inflatie in 2022. Energie was in 2022 gemiddeld 114 procent duurder dan in 2021. De bijdrage van energie aan de totale inflatie van 10,0 procent in 2022 was 4,6 procentpunt.
Onderzoek naar energieprijzen
De prijsontwikkeling van energie wordt gemeten op basis van nieuwe contracten. Veel huishoudens hadden in 2022 echter nog een bestaand contract voor gas en elektriciteit. Het CBS onderzoekt nieuwe methoden voor het meten en berekenen van de energieprijzen in de CPI en HICP, waarbij actuele ontwikkelingen van energieprijzen verfijnder in kaart worden gebracht. Eind oktober zijn de voorlopige onderzoeksresultaten gepubliceerd. Het CBS maakt in het onderzoek gebruik van databestanden die aangeleverd zijn door energiemaatschappijen. Het CBS zal de komende tijd bij de berichtgeving over inflatie regelmatig meer informatie geven over de voortgang en de uitkomsten van het onderzoek.
Prijsstijging voedingsmiddelen en motorbrandstoffen
Ook voedingsmiddelen en motorbrandstoffen waren in 2022 duurder. Voeding was 10,8 procent duurder dan een jaar eerder. In 2021 lagen de prijzen van voeding nog 0,2 procent lager. De prijsstijging van voedingsmiddelen werd vooral veroorzaakt door vlees, zuivel, brood en granen, en groente.
In 2022 waren motorbrandstoffen 18,1 procent duurder dan het jaar daarvoor, in 2021 was de prijsontwikkeling 16,8 procent. Een liter benzine kostte gemiddeld 1,82 euro in 2021, in 2022 was die prijs 2,07 euro. De prijs van een liter diesel was in 2021 gemiddeld 1,46 euro. In 2022 was dit 1,96 euro.
Cao-lonen stijgen minder hard dan consumentenprijzen
Vorige week meldde het CBS dat de cao-lonen 3,2 procent waren gestegen in 2022. Daarmee ligt de stijging van de cao-lonen volgens voorlopige cijfers dit jaar 6,8 procentpunt lager dan de stijging van de consumentenprijzen.
Ook toename inflatie eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde prijsindex (HICP).
De prijsstijging van goederen en diensten in Nederland volgens de HICP was in 2022 gemiddeld 11,6 procent. In 2021 was de stijging van de HICP voor Nederland 2,8 procent. De prijsstijging in de eurozone nam volgens voorlopige cijfers toe van 2,6 procent in 2021 naar 8,4 procent in 2022.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Implicaties coronacrisis op de berekening van de inflatie
Door de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis zijn sommige diensten na maart 2020 tijdelijk niet of beperkt beschikbaar geweest. Hierdoor zijn voor een deel van deze diensten geen transacties geweest waarvan de prijzen gemeten konden worden. In aansluiting op de richtlijnen van Eurostat heeft het CBS per situatie gekozen voor de meest passende schattingsmethode. De artikelgroepen waarbinnen prijzen geschat moesten worden in verband met corona maken in 2021 samen circa 3 procent uit van de consumptieve bestedingen. In 2022 was dit nagenoeg 0 procent. De schattingen van 2021 werken door in de berekening van de inflatie van 2022. In een notitie worden alle keuzes toegelicht en in een maatwerktabel wordt aangegeven per artikelgroep of er een schatting is gemaakt.
Bron: CBS