Eind maart 2020 telde Nederland 413 duizend personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd met een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn er 2 duizend minder dan aan het eind van het vierde kwartaal van 2019, maar duizend meer dan eind februari 2020. Hiermee lijkt een eind te zijn gekomen aan de bijna voortdurende maand-op-maanddaling die begon in 2017. Gemeenten verstrekken naast algemene bijstandsuitkeringen ook uitkeringen aan zelfstandigen om in het levensonderhoud te voorzien. Van februari op maart 2020 is het aantal zelfstandigen met een dergelijke uitkering meer dan verdrievoudigd als gevolg van de invoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Dit meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers.
Ondanks de toename van februari op maart, zijn er eind maart 2020 wel bijna 19 duizend personen met een algemene bijstandsuitkering minder dan eind maart 2019. Voor het tiende kwartaal op rij waren er daarmee minder personen met algemene bijstand dan een jaar eerder. In de afgelopen drie kwartalen bleef de jaar-op-jaardaling onder de 20 duizend. In de vijf kwartalen daarvoor kwam het verschil met een jaar eerder steeds op minstens 20 duizend uit. De afgelopen jaren is vooral het aantal bijstandsontvangers onder de 45 jaar gedaald.
Sterke toename aantal zelfstandigen met bijstand
Eind maart 2020 waren er bijna 14 duizend zelfstandigen met een uitkering volgens het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) of de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Zowel in januari als in februari ging het nog om 3,6 duizend zelfstandigen die een Bbz-uitkering voor levensonderhoud ontvingen. De sterke stijging komt vooral door het beroep op de Tozo, die in maart van kracht werd. Zelfstandig ondernemers die in hun bedrijfsvoering worden gehinderd door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus kunnen een beroep doen op deze regeling.
Minder mensen in algemene bijstand ongeacht migratieachtergrond
Ten opzichte van een jaar eerder is in maart 2020 het aantal ontvangers van algemene bijstand gedaald voor elke migratieachtergrond: met 6 duizend voor mensen met een Nederlandse achtergrond (4 procent), met duizend voor mensen met een westerse (3 procent), en met 11 duizend (5 procent) voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Voor het negende kwartaal op rij zijn er nu bij alle drie de onderscheiden groepen minder bijstandsgerechtigden.
Uitstroom algemene bijstand in 2019 groter dan instroom
De verandering van het aantal bijstandsontvangers wordt bepaald door het saldo van bijstandsinstromers en -uitstromers. In 2019 stroomden in totaal 100 duizend personen tot de AOW-leeftijd de bijstand uit en ruim 88 duizend erin.
Zowel bij degenen die in Nederland zijn geboren, als bij hen die geboren zijn in recente immigratielanden, zoals Syrië, Eritrea en Somalië, was de uitstroom in 2019 groter dan de instroom. Zo verlieten 9,5 duizend Syriërs de bijstand, terwijl er 6,5 duizend instroomden.
De uitkomsten in het nieuwsbericht hebben betrekking op het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd met een bijstandsuitkering in het kader van de Participatiewet en het aantal personen met een uitkering volgens het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) of de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). In 2020 is de AOW-gerechtigde leeftijd, net als in 2019, 66 jaar en vier maanden.
Bijstand wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Ingeval bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners apart meegeteld als bijstandsgerechtigde.
Bron: CBS