Sinds het uitbreken van de kredietcrisis staat het IMF weer volop in de belangstelling. IMF-hulp stigmatiseert niet en evenmin zijn de voorwaarden te streng, zo blijkt uit recent DNB-onderzoek. Integendeel, dankzij IMF-interventie kan een land weer kapitaalstromen aantrekken, mits het geen notoire wanbetaler is.
IMF-interventies
Als middeninkomenlanden een IMF programma ondertekenen, stroomt meer kapitaal binnen, mits zij voldoen aan hun schuldverplichtingen. Dit geldt voor alle landen ongeacht het schuldniveau of de reserves van een land, zo blijkt uit het DNB-onderzoek. Echter, als een land niet voldoet aan zijn verplichtingen, dan heeft IMF-hulp geen positief effect op de kapitaalinstroom.
Interventies van het IMF voor landen met een betalingsbalansprobleem zijn bedoeld om de financiën en economie weer op een gezond peil te krijgen. Daarvoor moet het financieringsgat van het land worden overbrugd, en daarvoor zijn private kapitaalstromen onontbeerlijk. De leningen van het IMF zijn doorgaans niet genoeg om het financieringsgat te dichten. Echter, met de geldinjectie kan een land de tijd krijgen om beleidsaanpassingen te doen en haar budget op orde te brengen, waardoor het zijn schuldverplichtingen kan nakomen. Dat geeft investeerders weer vertrouwen dat ook nieuwe investeringen terugbetaald gaan worden.
Voorwaarden
De voorwaarden die het IMF stelt zijn streng. Heel streng. Maar als een land met het IMF in zee gaat, dan geeft het daarmee tegelijk het signaal dat het bereid is tot structurele hervormingen en budgettaire aanpassingen, waardoor het zijn schuldverplichtingen kan nakomen. De voorwaarden zijn niet te streng. Integendeel, juist die strenge voorwaarden geven vertrouwen. En meer vertrouwen leidt ertoe dat een land weer meer toegang krijgt tot de internationale kapitaalmarken. Dankzij de IMF-hulp kunnen de kapitaalstromen aanzwengelen.
Stigma
De vrees is dat het aanvaarden van IMF-hulp een negatief signaal afgeeft op de financiële markten. De gedachte dat een land pas bij het IMF aanklopt als het er heel erg beroerd voor staat schrikt investeerders af. De vrees voor dat stigma doet landen geen of te laat de hulp van het IMF inschakelen. Die angst is ten onrechte, zo blijkt uit het DNB-onderzoek.
Zelfs landen met voldoende reserves ervaren een toename van kapitaalinstroom na afsluiting van een IMF-programma. Landen met en lage externe schuld hebben evenmin te kampen met kapitaaluitstroom. Echter, een IMF-programma heeft geen gunstig effect op de kapitaalinstroom als de economische situatie van een land dermate slecht is dat het zijn schuldverplichtingen niet kan nakomen.
Macht VS
De kans dat een land een IMF-programma ondertekent is niet alleen afhankelijk van de economische situatie van een land. Belangrijk is ook de politieke en economische verbondenheid met de VS. Hoe meer een land verbonden is met de VS, hoe groter de kans dat het land ten tijde van crisis een IMF programma krijgt. Dit verband weerspiegelt de grote macht van de VS binnen het IMF.
Tijdige interventie
Als een land eenmaal de reputatie van wanbetaler heeft, dan komt IMF-hulp eigenlijk al te laat. IMF-interventie moet vroegtijdig plaatsvinden, ruim voordat de economische situatie van een land zo slecht is geworden dat een schuldherstructurering onvermijdelijk is. Daarom moet de stap voor landen om naar het IMF te gaan zo klein mogelijk zijn.
Onderzoek van DNB
Het onderzoek is gedaan door Koen van der Veer, econoom bij De Nederlandsche Bank en Eelke de Jong, professor aan de Radboud Universiteit. De resultaten van het onderzoek staan beschreven in het DNB Working Paper nr. 244 'IMF-Supported Programs: Stimulating Capital to Solvent Countries'.
Bron: De Nederlandse Bank