Een locatie in Noord-Nederland blijkt samen te gaan met een kleinere exportkans, terwijl een locatie in het Zuiden juist samenhangt met een grotere exportkans. Voor export naar buiten de EU lijkt juist een locatie in de Randstad gunstig. Dit is een van de uitkomsten van een gezamenlijk onderzoek van het CPB en de Rijksuniversiteit Groningen (PDF, 50 pagina’s, Engelstalig) naar welke kenmerken een exporterend bedrijf typeren.
Exporteren is belangrijk voor de Nederlandse economische groei. Vanuit de economische theorie is bekend dat hoogproductieve bedrijven winstgevend kunnen exporteren en zo kunnen zorgen voor economische groei. We richten ons in dit onderzoek specifiek op hoogproductieve bedrijven die (nog) niet exporteren. Waarom exporteren deze bedrijven niet?
Allereerst identificeren wij deze bedrijven: welke bedrijven zijn hoogproductief en wat weten we van deze bedrijven? Welke omstandigheden, naast productiviteit, gaan samen met export? Bedrijfslocatie speelt een rol bij exporteren. Kennis van buitenlandse markten lijkt ook belangrijk te zijn. Bedrijven die omgeven zijn door bedrijven die zelf exporteren, in buitenlandse handen zijn, of al importeren worden vaker exporteur.
Daarnaast verschillen de resultaten tussen de dienstensector en de industriële sector. Onder andere financiële kenmerken zijn van belang voor de exportkansen van dienstenbedrijven. Er is nog relatief weinig kennis over exporterende dienstverlenende bedrijven. De wetenschappelijke literatuur beschrijft nog voornamelijk de industriële sector.
Uit onze analyse blijkt opvallend genoeg dat de exportbeslissing zelf niet sterk afhankelijk is van de productiviteit; bedrijven die binnenkort gaan exporteren zijn beperkt productiever dan niet-exporteurs. Bedrijven die al exporteren, zijn wèl duidelijk productiever dan niet-exporteurs.
Onze bevindingen zijn op twee manieren waardevol voor het beleid. Als eerste wijzen een aantal criteria (bijv. omgeven door exporterende bedrijven, importstatus en buitenlands eigenaarschap) op het belang van kennis over buitenlandse markten. Ten tweede identificeren we een beperkte groep potentieel succesvolle toekomstige exporteurs. We identificeren ook een grote groep met zeer beperkte exportkansen. Een vervolgstap is een enquête bij de kansrijke bedrijven. Op deze manier verkrijgen we inzichten in welke resterende factoren hen weerhouden om te gaan exporteren. Export stimuleringsbeleid kan zich dan specifiek richten op deze bedrijven.