Overheden moeten in een vroeger stadium reageren op ICT-ontwikkelingen in de markt zoals het internet der dingen, digitale platformen, robots en block-chain technologie. Nu wachten ze te vaak tot er meer duidelijk is over de nieuwe technologie of de ontwikkeling ervan in de markt. Op een later moment regels invoeren is echter vaak lastiger en kostbaarder. Dit staat in het onderzoek ‘Marktordening bij nieuwe ICT-toepassingen’ van het Centraal Planbureau dat zojuist is verschenen.
Het optimale moment voor overheidsingrijpen hangt onder meer af van de maatschappelijke kosten die gemaakt moeten worden om het beleid in de toekomst aan te passen. Zo kunnen bij online identificatie de toekomstige kosten van een nieuwe standaard hoog zijn voor consumenten en bedrijven die willen overstappen. Vroegtijdig ingrijpen door de overheid is dan wenselijk om deze kosten te voorkomen. Bij andere ICT-toepassingen, zoals zelfsturende auto’s of Uber, kan de overheid experimenten faciliteren of zelf op lokaal of regionaal niveau experimenteren om onzekerheid over de technologie te verkleinen.
De optimale vorm van het beleid hangt af van de onzekerheid over de technologie. Zogenaamd technologieneutraal beleid stelt geen technische eisen aan producten en diensten. Dit kan belangrijk zijn bij grote onzekerheid over de technologie, zoals bij block-chain of het internet der dingen. Het opstellen van regels met technologische specificatie-eisen, zoals in de Taxiwet, geeft meer duidelijkheid voor bedrijven en leidt tot efficiëntere controle op de naleving door de overheid. Het nadeel is dat het achterhaald kan raken door technologische ontwikkelingen.
ICT biedt veel economische mogelijkheden voor efficiëntere productie en nieuwe diensten. Daarnaast leidt de opkomst van ICT tot nieuwe risico’s voor het algemeen belang. Het is daarom belangrijk dat de overheid tijdig ingrijpt.
Bron: CPB