Door de economische crisis lopen steeds meer bewoners het risico dat ze hun huur of hypotheeklasten niet kunnen betalen.
Het aantal huishoudens met een zogeheten ‘betaalrisico’ is in tien jaar tijd verdubbeld, van 214.000 in 2002 naar circa 510.000 in 2012. Deze huishoudens hebben een besteedbaar inkomen dat ontoereikend is voor de netto woonlasten en de meest basale uitgaven voor levensonderhoud. Vooral huurders zitten vaker in de knel.
Uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat in 2012 hadden circa 384.000 huurders (13% van alle huurders) en circa 126.000 eigenaar-bewoners (3% van alle eigenaar-bewoners) een besteedbaar inkomen dat ontoereikend was om de netto huur- of hypotheeklasten en de minimale kosten voor levensonderhoud te betalen. Deze huishoudens lopen het risico dat ze op een gegeven moment de huur of hypotheek niet meer kunnen betalen. Een betaalrisico wil niet zeggen dat deze bewoners ook een betaalachterstand hebben. Sommige huishoudens zullen een tekort mogelijk dichten met een spaarpotje of nog verder bezuinigen op eerste levensbehoeften. Anderen zien geen mogelijkheid meer om alle rekeningen te betalen en lopen mogelijk wel een betaalachterstand op voor bijvoorbeeld huur of zorgverzekering.
Het aantal huishoudens met een zogeheten ‘betaalrisico’ is in tien jaar tijd verdubbeld, van 214.000 in 2002 naar circa 510.000 in 2012. Deze huishoudens hebben een besteedbaar inkomen dat ontoereikend is voor de netto woonlasten en de meest basale uitgaven voor levensonderhoud. Vooral huurders zitten vaker in de knel.
Het aantal huishoudens met een zogeheten ‘betaalrisico’ is in tien jaar tijd verdubbeld, van 214.000 in 2002 naar circa 510.000 in 2012. Deze huishoudens hebben een besteedbaar inkomen dat ontoereikend is voor de netto woonlasten en de meest basale uitgaven voor levensonderhoud. Vooral huurders zitten vaker in de knel.
Huurders hebben vaker een betaalrisico dan eigenaar-bewoners
Bij huurders zien we een sterke stijging van de betaalrisico’s in de recente crisisjaren. In 2002 had circa 5% van de huurders een betaalrisico; In 2012 was dat 13%. Onder eigenaar-bewoners is dat veel minder en redelijk stabiel; daar schommelt het aandeel rond de 3%. Wanneer er sprake is van een economische dip zijn het vooral de huurders die in de ‘min’ eindigen. De oorzaak van de toegenomen risico’s lijkt daarmee vooral in de inkomens- en koopkrachtsfeer te liggen. Een inkomensdaling door plotselinge werkloosheid of scheiding of een koopkrachtdaling (waarbij de prijzen van bijvoorbeeld voeding en energie harder stijgen dan het inkomen) kunnen een huishouden in de problemen brengen. Opvallend is dat betaalrisico’s veel voorkomen bij zowel huurders met een hoge huur (vrije sector, circa 700 of hoger) als huurders met een relatief lage huur (onder de basishuur, in 2012 was dat tot 215,50 voor 65-minners).
Vooral in Amsterdam, Zuidvleugel Randstad en Flevoland veel huurders met betaalrisico
Regionaal zijn er onder huurders grote verschillen. Huurders met betaalrisico’s vinden we vooral in Amsterdam, de zuidvleugel van de Randstad, Noord-Friesland, deel van Groningen en Flevoland. In deze laatste provincie loopt zelfs bijna een kwart van de huurders het risico de huur niet meer te kunnen opbrengen. Verder zitten ook in Zuid-Limburg relatief veel huurders in de knel. In de koopsector zijn regionale verschillen, als het gaat om betaalrisico’s, minder groot.
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving