Het totale reële beschikbare inkomen van huishoudens was in het eerste kwartaal van 2020 1,6 procent hoger dan een jaar eerder. Het inkomen bleef daarmee op peil, ondanks de coronacrisis die in maart begon. Onder andere omdat de consumptieve bestedingen vanaf maart wel sterk terugvielen, namen de besparingen toe. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder spaarden huishoudens 4,2 miljard euro meer. Het financiële vermogen nam daardoor toe, maar vooral doordat pensioenaanspraken stegen. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens.
De beloning van werknemers steeg met 4,4 miljard euro (5,1 procent) tot 92,5 miljard euro. Deze stijging droeg het meeste bij aan de ontwikkeling van het huishoudensinkomen. De gewerkte uren namen veel minder toe, maar door de steunmaatregelen van de overheid kregen veel werknemers wel hun volledige loon doorbetaald. Voor zelfstandigen was de inkomensontwikkeling minder groot. Hun inkomen steeg nog wel, met , maar deze toename was kleiner dan in voorgaande kwartalen. Zelfstandigen in de bouw en de landbouw deden het relatief goed. Daartegenover staat dat het inkomen van zelfstandigen in de zorg en de horeca dit kwartaal daalde. Door het relatief hoge ziekteverzuim in het eerste kwartaal namen ook de sociale uitkeringen die huishoudens ontvingen toe.
Kwartaalcijfers over het reële beschikbare inkomen worden bepaald door bij het verslagkwartaal de inkomens van de voorgaande drie kwartalen op te tellen. Op basis van deze cijfers kan niet gezegd worden hoe de inkomensontwikkeling verdeeld is over verschillende typen huishoudens.
Consumptiegroei valt terug
De consumptieve bestedingen zijn in maart teruggevallen. Door de beperkingen als gevolg van de coronamaatregelen werd er minder geconsumeerd. Huishoudens besteedden vooral minder aan diensten, zoals het bezoek aan een restaurant of theater, en duurzame consumptiegoederen. Wel werd er meer besteed aan voedings- en genotmiddelen. Ondanks dat in maart minder geconsumeerd werd, is de consumptie in het hele kwartaal nog wel toegenomen.
Doordat het inkomen wel op peil bleef namen de individuele besparingen toe. Deze besparingen bedroegen in het eerste kwartaal 8,2 miljard euro, 3,5 miljard euro meer dan een jaar geleden. De netto inleg in de pensioenvoorzieningen, de collectieve besparingen, nam met bijna 700 miljoen euro toe. De totale besparingen bedroegen in het eerste kwartaal 14,3 miljard euro, een toename van 4,2 miljard euro.
Financieel vermogen stijgt ondanks verliezen op de beurs
Het financiële vermogen van huishoudens is met 91 miljard euro toegenomen tot 2 445 miljard euro. De toename van de bezittingen van huishoudens zit in de pensioenaanspraken. Deze namen met 112 miljard euro toe, voornamelijk als gevolg van de daling van de rekenrente. Pensioenfondsen moeten daardoor meer geld aanhouden om aan de toekomstige aanspraken te kunnen voldoen. Door grote verliezen op de aandelenbeurzen zagen huishoudens 21,6 miljard euro (15,6 procent) van de waarde van hun aandelenbezit verdampen aan het eind van het eerste kwartaal.
De schulden van huishoudens bestaan voornamelijk uit woninghypotheken. In het eerste kwartaal van 2020 namen deze toe met 3,9 miljard euro. De totale hypotheekschuld van huishoudens bedraagt nu 738 miljard euro, dit is 90,6 procent van het bbp. Dat is net zo hoog als in het vierde kwartaal van 2019. In voorgaande kwartalen steeg het bbp sneller dan de hypotheekschuld waardoor de schuldquote daalde.
Bron: cbs