De Hoge Raad ziet geen reden om de belasting op vermogen, de heffing in box 3, voor het jaar 2011 ongeldig te verklaren.
De wetgever mocht destijds uitgaan van een geschat rendement op vermogen van 4%, aldus de Hoge Raad. Maar de Hoge Raad waarschuwt dat als duidelijk wordt dat een opbrengst van 4% (gerekend over een langere periode) niet meer haalbaar is, de wetgever de wet wel moet gaan aanpassen.
In box 3 van de inkomstenbelasting wordt sinds 2001 uitgegaan van een geschatte opbrengst van 4%, waarover 30% belasting wordt geheven. Dat leidt per saldo tot een heffing van 1,2% van de waarde van het vermogen. Een rendement van 4% kon destijds met gemak worden gehaald. Inmiddels is met name de rente op spaartegoeden veel lager dan 4% – en inmiddels zelfs lager dan de te betalen belasting van 1,2%.
Advocaat-generaal Niessen heeft daarin onlangs aanleiding gevonden om een zeer kritisch advies aan de Hoge Raad te geven. Hij adviseert om de regeling van box 3 ongeldig te verklaren en de wetgever een termijn te geven waarbinnen hij die regeling moet aanpassen.
Lees hier de uitspraak: ECLI:NL:HR:2016:1129
Bron: www.rechtspraak.nl