In civiele vorderingszaken wordt het digitaal procederen bij de Hoge Raad met ingang van 1 maart 2017 verplicht. Dat houdt in dat vanaf die datum cassatiezaken aanhangig moeten worden gemaakt door een procesinleiding in te dienen langs digitale weg. Ook de uitwisseling van stukken en informatie over de zaak tussen de partijen en de Hoge Raad loopt tijdens de procedure via het digitale systeem van de Hoge Raad. Daarmee begint de gefaseerde inwerkingtreding van de KEI-wetgeving.
Met het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) moderniseert de Rechtspraak de behandeling van zaken door digitalisering en vereenvoudiging van procedures. Partijen kunnen dan digitaal communiceren met de griffie van het gerecht en digitaal procedures starten. KEI is noodzakelijk voor een snelle en toegankelijke rechtspraak, passend bij deze tijd.
Overigens verandert de cassatieprocedure door de inwerkingtreding van de KEI-wetgeving inhoudelijk niet. De wijzigingen zijn beperkt tot de digitalisering van de procedure en de mogelijkheid om de procesinleiding niet alleen via de deurwaarder maar ook informeel bij de verweerder te bezorgen. In civiele vorderingszaken die vóór 1 maart 2017 bij de Hoge Raad aanhangig zijn gemaakt (door betekening van de dagvaarding) blijft het oude procesrecht van toepassing. In verzoekschriftzaken wordt in cassatie voorlopig nog langs de papieren weg geprocedeerd.
Bron: www.rijksoverheid.nl