Nog steeds is de meerderheid van ons volk geen politicus of ambtenaar. Dat is vervelend voor Den Haag, maar het is niet anders. Weliswaar tracht de politiek ons ervan te overtuigen dat zij de wijsheid in pacht heeft, maar wij willen dat maar niet begrijpen.
Nog steeds menen politici dat je de politieke mores en gewoonten moet kennen om in
Den Haag goed je werk te kunnen doen. Jammer alleen dat die Haagse mores er
vooral op gericht zijn om het leven daar voor de deelnemers tot een succes te maken.
Of dat voor het land en het volk goed is, lijkt van secundair belang.
Het gaat er blijkbaar om de volgende keer weer gekozen te worden en politiek carrière te kunnen maken. Politiek is daarmee van roeping tot job verworden. Overheid, politieke partijen en publieke instituten lijden aan functie- en statusverlies en zijn door het economiseren van de politiek (zie bijvoorbeeld de privatisering van nutinstellingen) bloot komen te staan aan invloeden waartegen ze geen verweer hebben.
Het politieke handwerk verliest aan allure. De personele bezetting heeft zich daaraan aangepast. Zowel ministers als hoge ambtenaren slagen beter naarmate ze met
minder pretentie hun functie uitoefenen. Het toenemend gebrek aan politieke kwaliteit in Den Haag schaadt het aanzien van Staat en parlement.
Een groot probleem van de hedendaagse politiek is dat men denkt dat ‘Jip en Janneke-taal' het antwoord is op de massale ontevredenheid over het functioneren van de politiek.
Dit getuigt van minachting voor de kiezers en van grote onkunde over wat er echt gebeurt in de samenleving. Niet langer bepalend is de macht die je jezelf toedicht, maar de macht die de samenleving je geeft.
Bron: creditexpo.nl