Nederlandse organisaties willen dat gevallen van faillissementsfraude snel openbaar worden gemaakt.
Ruim negen op de tien bedrijven (94%) zijn voorstander van een openbaar register waarin frauduleuze faillissementen worden vermeld. Meer dan de helft van de organisaties (51%) heeft weleens gevallen gezien waarvan zij vermoeden dat er sprake was van faillissementsfraude.
Dat concludeert het VCMB (Verbond van Credit Management Bedrijven) op basis van de Creditmanagement Trendmeter. Dit onafhankelijke onderzoek wordt sinds 2005 jaarlijks uitgevoerd onder bijna 200 credit managers van Nederlandse bedrijven.
Naming & shaming
Bij faillissementsfraude probeert de eigenaar van een onderneming te voorkomen dat schulden na een faillissement worden afbetaald door geld of goederen te onttrekken aan de onderneming. “Vaak wordt er geen administratie bijgehouden, waardoor het moeilijk is om fraudeurs aan te pakken,” stelt Mannes Westhuis, voorzitter van het VCMB. Begin dit jaar stemde de ministerraad in met een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat het mogelijk maakt het ontbreken van een administratie strafbaar te maken. “Credit managers van Nederlandse bedrijven gaan liever nog een stap verder door deze faillissementen openbaar te maken.”
Door faillissementen van afnemers loopt het Nederlandse bedrijfsleven veel omzet mis. Ruim zes op de tien organisaties (63%) zijn bang geld mis te lopen doordat een afnemer failliet gaat. Toch zou een meerderheid (60%) zaken doen met een onderneming die uit een faillissement is doorgestart. In 2013 ging gemiddeld 1,3% van de omzet verloren doordat afnemers hun rekeningen niet betaalden. Ruim een op de tien (13%) verloor meer dan 2% van zijn omzet door oninbare vorderingen.
Openbaar register gerechtvaardigd
Het VCMB dringt er bij de minister op aan om snel te beslissen over het aanleggen van een openbaar register waarin ondernemers zijn terug te vinden die zich schuldig hebben gemaakt aan faillissementsfraude. “De economische schade die faillissementsfraude berokkent aan schuldeisers, heeft grote negatieve gevolgen voor de gehele keten waarin zij actief zijn,” stelt Westhuis. “Op jaarbasis gaat het volgens onderzoek van PwC om 1,3 miljard euro. Faillissementsfraude leidt er in sommige gevallen zelfs toe dat leveranciers failliet gaan. Op die manier heeft het een negatieve impact op de werkgelegenheid. De ernst van dit economisch delict rechtvaardigt een openbaar register.”
Vijf tips om debiteurenrisico’s te beperken
Met goed debiteurenbeheer kunnen organisaties het risico geld mis te lopen bij een faillissement aanzienlijk beperken. Het VCMB geeft vijf tips:
- Doe onderzoek naar de kredietwaardigheid van een nieuwe afnemer. Bij een hoger risico of indien er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, kun je de leveringsvoorwaarden aanpassen. Bijvoorbeeld door een deel van de factuur vooraf in rekening te brengen.
- Herhaal deze controle periodiek. In de praktijk wordt dit vaak vergeten.
- Signaleer betalingsachterstanden tijdig en onderneem direct actie. Persoonlijk contact werkt daarbij beter dan een standaard aanmaningsbrief.
- Maak bij levering van een grote partij goederen afspraken over het pandrecht. Daar is wel een (onderhandse) akte voor nodig. Dat houdt in dat de leverancier aanspraak kan maken op de goederen, totdat de afnemer ervoor heeft betaald.
- Als alternatief op het pandrecht, kunnen partijen ook een eigendomsvoorbehoud afspreken. Als de betalingsafspraken niet worden nagekomen, kan de leverancier de goederen terugvorderen.
Bron: VCMB