In 2020 hebben gemeenten aan 501 duizend personen een Tozo-uitkering voor levensonderhoud verstrekt als ondersteuning tijdens de coronacrisis. Dit blijkt uit definitieve cijfers over het gebruik van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), die het CBS onlangs heeft samengesteld. Dit aantal komt overeen met 3,5 procent van de 18-plussers in Nederland.
Naast uitkeringen voor levensonderhoud, konden zelfstandig ondernemers binnen de Tozo-regeling ook aanspraak maken op een lening voor bedrijfskapitaal. Hiervan hebben 42 duizend zelfstandigen gebruikgemaakt in 2020, van wie 35 duizend ook een Tozo-uitkering voor levensonderhoud kregen.
Naar verhouding veel steun naar dienstverlening en cultuur
De 501 duizend ontvangers van een Tozo-uitkering hadden samen circa 330 duizend bedrijven. Ruim 16 procent van die ondernemingen, 53 duizend, wordt gerekend tot de bedrijfstak specialistische zakelijke diensten. Onder deze noemer vallen onder meer architecten- en ingenieursbureaus, advocatenkantoren, accountants en belastingconsulenten. Met 15,2 procent van de 1,6 miljoen zelfstandigen die Nederland in 2020 telde, heeft deze bedrijfstak op een na de meeste zelfstandigen.
In de bedrijfstakken overige dienstverlening (o.a. kapperszaken en schoonheidssalons, reparatiebedrijven van consumentenartikelen) en cultuur, sport en recreatie is relatief veel gebruikgemaakt van de Tozo-regeling. Daarbij is per bedrijfstak het aandeel van alle bedrijven van Tozo-ontvangers vergeleken met het aandeel van alle zelfstandigen. Ook in de bedrijfstak onderwijs, in de horeca en in vervoer en opslag zijn volgens deze vergelijking relatief veel Tozo-uitkeringen ontvangen.
In de bedrijfstak met de meeste zelfstandigen, verhuur en overige zakelijke diensten (bijna 17 procent van het totaal), waren daarentegen relatief weinig bedrijven van personen met een Tozo-uitkering. 4,5 procent van de bedrijven van Tozo-ontvangers viel in deze bedrijfstak, met onder andere verhuurbedrijven van roerende goederen, reisbemiddeling, schoonmaakbedrijven, beveiligingsdiensten en arbeidsbemiddeling.
Relatief weinig personen met een Tozo-uitkering onder de 27 jaar
Bijna de helft van de Tozo-ontvangers, 242 duizend, was tussen de 45 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd (66 jaar en 4 maanden). Hiermee had circa 4,7 procent van de inwoners van Nederland in deze leeftijdscategorie een Tozo-uitkering voor levensonderhoud. Het relatieve gebruik van Tozo in de leeftijdsgroep 27 tot 45 jaar lag wat hoger, namelijk op 5,6 procent, overeenkomend met 219 duizend personen. Jongeren deden het minst een beroep op de ondersteuningsregeling. Van personen tot 27 jaar hadden 35 duizend een Tozo-uitkering, 1,8 procent van die leeftijdscategorie. Tot slot hebben ook ruim 4 duizend mensen ouder dan de AOW-leeftijd een Tozo-uitkering ontvangen.
Ongeveer evenveel mannen als vrouwen kregen een Tozo-uitkering: 53,0 en 47,0 procent. Deze verdeling is vergelijkbaar met die van de zelfstandigen in 2020, waar de verdeling respectievelijk bijna 51 tegen ruim 49 procent is.
In Amsterdam veel inwoners met Tozo-uitkering
Van degenen die een Tozo-uitkering voor levensonderhoud kregen, woonde 23 procent in een van de vier grote steden, van wie de helft in Amsterdam. Van de vier grote steden had Amsterdam ook de hoogste uitkeringsgraad onder inwoners boven de 18 jaar (7,8 procent). In Rotterdam, Den Haag en Utrecht lagen de percentages tussen de 4,1 en 4,9. De hoofdstad staat ook hoog op de lijst van gemeenten met de hoogste Tozo-uitkeringspercentages. Alleen in de kleine gemeenten Vlieland, Terschelling en Ameland waren die percentages hoger.
Bron: CBS