Met name grotere en internationaal actieve familiebedrijven zijn het meest op de toekomst voorbereid.
Dit blijkt uit onderzoek van het ING Economisch Bureau en MKB -Nederland, in samenwerking met KPMG en FBNed. Bij deze ‘future proof’ familiebedrijven is zowel het bedrijf als de familie goed voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. Ten opzichte van niet-familiebedrijven hebben familiebedrijven een betere financiële positie. Het rapport – gebaseerd op een enquête onder 200 veelal grotere familiebedrijven – Goed voorbereid de toekomst in’ wordt op 13 april 2015 tijdens de Familiebedrijvendag van ING en MKB-Nederland in het Rijksmuseum in Amsterdam gepresenteerd. Minister Asscher van SZW ontvangt het eerste exemplaar uit handen van Annemein Kolk, ING directeur Grootbedrijf & Instellingen.
Communicatie kan beter
De toekomstbestendigheid van de familie wordt in het rapport getoetst aan de hand van vier pijlers: communicatie, governance, overdracht en eigendom. Het blijkt dat 19% van de families in de kopgroep valt en de familiezaken dus goed op orde heeft. Ruim de helft (55%) valt in de middengroep en een kwart in de achterhoede. Met name governance en overdracht zijn bij de meeste familiebedrijven redelijk tot goed geregeld. Op het gebied van communicatie en eigendom kan nog een en ander worden verbeterd. Een goede communicatie is zeker binnen familiebedrijven van belang omdat er altijd sprake is van het bedrijfsbelang versus het familiebelang. Deze komen niet altijd met elkaar overeen.
Ruud van Dusschoten, ING directeur Private Banking: “Veel afspraken binnen families zijn impliciet. Dat kan leiden tot teleurstellingen. Maak de verwachtingen en afspraken duidelijk en communiceer hier goed over, is mijn advies.”
Bedrijf beter op orde dan familie
De mate waarin het bedrijf future proof is, is getoetst op basis van drie criteria: strategie, financiële positie en flexibiliteit. Uit het onderzoek komt naar voren dat bij de meeste ondervraagde familiebedrijven het bedrijf meer future proof is dan de familie. Zo valt een kwart van de bedrijven in de kopgroep, 65% in de middengroep en slechts 9% in de achterhoede.
Michaël van Straalen, voorzitter van MKB-Nederland: “Een deel van de familiebedrijven kan nog een professionaliseringsslag maken, met name met betrekking tot familiezaken. De helft van de familiebedrijven heeft de communicatie met de familie geprofessionaliseerd. Dat voorkomt fouten en draagt bij aan de betrokkenheid en gezamenlijke visie. Ik ben overigens blij met de goede financiële positie van de familiebedrijven die uit het onderzoek naar voren komt. Familiebedrijven nemen een bijzondere en waardevolle positie in onze economie in.”
Familiebedrijf meer vast personeel
ING en MKB-Nederland hebben dezelfde enquête ook uitgezet onder niet-familiebedrijven. De resultaten zijn vrijwel identiek. Een kwart van de niet-familiebedrijven valt in de kopgroep, 68% in de middengroep en slechts 6% in de achterhoede. Ten opzichte van niet-familiebedrijven hebben familiebedrijven een sterkere financiële positie, maar zijn ze minder flexibel. Minder flexibel wil in dit onderzoek zeggen; hoog percentage vast personeel en veel vaste activa in eigendom.
Grote, oudere en internationaal actieve familiebedrijven staan er het beste voor. Indien een bedrijf in de kopgroep zit, betekent dit niet automatisch dat de familiezaken eveneens goed op orde zijn. Uit het onderzoek blijkt dat dit bij slechts 7% van de ondervraagde familiebedrijven het geval is. Dit houdt in dat zowel het bedrijf als de familie goed is voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. Het betreft hier met name grote internationaal actieve familiebedrijven met meer dan 250 werknemers die al decennialang bestaan. Zo is 85% van deze familiebedrijven 50 jaar of ouder. Ook hebben deze bedrijven vijf of meer aandeelhouders/eigenaren.
Annemein Kolk, ING directeur Grootbedrijf & Instellingen: “Het loont om een Raad van Commissarissen of een Raad van Advies te benoemen. Als de begrijpelijke huiver hiervoor wordt overwonnen, kan het veel betekenen voor de toekomstbestendigheid van familiebedrijven.”
Innoveren belangrijkste actiepunt voor familiebedrijven
Voor een derde van de ondervraagde familiebedrijven is innoveren het belangrijkste actiepunt in de komende vijf jaar, gevolgd door het betreden van nieuwe markten. Hierin is overigens wel duidelijk verschil tussen de kopgroep en de achterhoede zichtbaar. Terwijl de familiebedrijven in de kopgroep zich richten op innovatie en nieuwe markten, zijn de familiebedrijven in de achterhoede hoofdzakelijk bezig met het ontwikkelen van een nieuw verdienmodel en een herziening van de strategie.
Bron: ING