De grote banken in Europa hebben hun winsten vorig jaar fors zien teruglopen. Slechts vijf van de vijftien grootste banken in Europa wisten in 2011 hun winsten op te schroeven.
Deze banken waren met name succesvol door hun gediversifieerde portefeuilles en hun activiteiten in Azië en de opkomende markten. Hoewel kostenreductie bij een meerderheid van de banken vorig jaar prioriteit had, zagen tien van de vijftien banken de kosten-batenverhouding toenemen. Tien banken zagen in 2011 bovendien de totale bedrijfskosten toenemen en zeven van de vijftien banken zagen de totale inkomsten verminderen. Daarnaast presteerden vooral de investment banking activiteiten minder. Dit blijkt uit jaarlijks onderzoek van KPMG naar de prestaties van de vijftien grootste banken in Europa. De onderzochte banken zagen het eigen vermogen sinds 2009 met ruim 200 miljard euro toenemen, een stijging van 54%. “Naast de onderkende noodzaak en behoefte van de banken om kapitaal te versterken, laat deze ontwikkeling duidelijk zien wat de invloed van de toenemende regelgeving op de banken is sinds het uitbreken van de financiële crisis”, zegt Dick Korf, partner bij KPMG Financial Services.
Korf: “Vorig jaar heeft als gevolg van de onzekerheid nauwelijks uitgifte van nieuw kapitaal plaatsgevonden. De kapitaalpositie is verbeterd door het niet uitkeren van winsten en een voorzichtig dividendbeleid. Nu het er naar uitziet dat de kapitaalseisen steeds strenger zullen worden, lijkt het niet aannemelijk dat de dividenduitkering aan aandeelhouders op korte termijn aanzienlijk zal verbeteren.”
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat een aantal ontwikkelingen een duidelijke negatieve invloed heeft gehad op de winstgevendheid van de banken. Korf: “Vooral de afwaardering van obligaties uitgegeven door buitenlandse overheden zoals Griekenland, de vergoedingen die de banken hebben moeten betalen in het kader van de Payment Protection Insurance (PPI) in het Verenigd Koninkrijk en de afwaardering van goodwill hebben de resultaten van de banken negatief beïnvloed.
Veel banken hebben de verklaring voor de verminderde winstgevendheid en het verminderde aandeelhoudersrendement hierin gezocht. Toch zien de verwachtingen van de banken voor de middellange en lange termijn er niet minder uitdagend uit. Sinds het uitbreken van de crisis is het herstel van het vertrouwen van consumenten in de banken nog niet gerealiseerd.
Het bezoldigingsbeleid van de banken is en blijft zonder twijfel een belangrijk obstakel bij het herstel van het vertrouwen van de consument in de bank. En hoewel de banken de bezoldiging in het algemeen in lijn hebben gebracht met de prestaties van de bank, zijn er Europees gezien nog te weinig banken die laten zien dat ze het probleem structureel aanpakken.
Door onvoldoende antwoord te geven op de vraag welk bedrag aan bezoldiging uitgesteld is, inzicht te geven in de voorwaarden van uitbetaling en in de mogelijkheid van terugvordering hebben die banken duidelijke kansen laten liggen.”
De hoogte van de feitelijke achter feitelijk bonussen die vorig jaar aan de bestuurders werden uitbetaald is volgens Korf meer beïnvloed door de lagere winstgevendheid dan door de begin vorig jaar ingevoerde CRD 3-regelgeving. Korf: “Toch heeft CDR 3 in vergelijking met 2010 wel degelijk geleid tot een groter aandeel uitgestelde bonussen. Met uitzondering van de banken die staatssteun hebben ontvangen, lijkt de onvrede van de aandeelhouders over de hoogte van de bonussen de uiteindelijke beloning van de bestuurders vorig jaar in mindere mate te hebben beïnvloed.”
Bron: www.kpmg.com