De consument betaalde in juli 2,1 procent meer voor goederen en diensten dan een jaar eerder. In juni was dat 1,7 procent, meldt het CBS. Voor het eerst na september 2013 is de prijsstijging van goederen en diensten op jaarbasis groter dan 2 procent.
De CPI is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De consumentenprijsindex (CPI) is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.
Woninghuren harder gestegen
Vooral door de ontwikkeling van de woninghuren was de jaar-op-jaarstijging van consumentenprijzen groter dan in juni. De meeste woninghuren worden jaarlijks in juli verhoogd. In juli 2018 waren de huren gemiddeld 2,3 procent hoger dan een jaar eerder. Vorig jaar stegen de huren met 1,6 procent. Verder werden elektriciteit en aardgas duurder. Dit had ook een opwaarts effect op de ontwikkeling van consumentenprijzen.
Consumentenprijzen in Nederland stijgen minder dan in de eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
In juli waren goederen en diensten in Nederland volgens de HICP 1,9 procent duurder dan een jaar eerder. Dat was in juni nog 1,7 procent. In de eurozone nam de prijsstijging toe van 2,0 naar 2,1 procent. De stijging van consumentenprijzen in Nederland is, net als vorige maand, lager dan in de eurozone.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Bron: CBS