De NEVI PMI® van oktober kwam uit op 55.7, het hoogste cijfer in 15 maanden en de indicatie van een duidelijke verbetering van de bedrijfsomstandigheden.
De productie nam voor de tweeënveertigste maand op rij toe, deze maand in de grootste mate sinds juli vorig jaar. Dit droeg bij aan een tweede stijging op rij van de voorraad eindproducten. Deze stijging was bescheiden, maar wel groter dan vorige maand. Het aantal nieuwe orders steeg aanzienlijk en deze stijging was de grootste in vijftien maanden. Het merendeel van de groei kwam van Nederlandse orders. Ook de export orders namen behoorlijk toe, maar wel in de kleinste mate in vier maanden. Om aan de grotere vraag te kunnen voldoen, nam de werkgelegenheid toe. Deze stijging was de grootste sinds april 2011. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk nam voor de derde maand op rij af. De levertijden namen voor de veertigste achtereenvolgende maand toe, deze maand in de grootste mate sinds juli 2015. De toegenomen vraag en positieve verkoopvooruitzichten zorgden voor een toename van de inkoopactiviteiten: de grootste groei sinds juli vorig jaar. De voorraad ingekochte materialen steeg. De inkoopprijzen namen voor de tweede maand op rij toe en de verkoopprijsinflatie was de hoogste in twaalf maanden.
Drie deelindices uitgelicht:
Productie index
De productiebedrijven in Nederland verhoogden in oktober hun productieomvang. Dit is een tendens die al zichtbaar is sinds mei 2013. De verhoging was bovendien de grootste in vijftien maanden. De panelleden die melding maakten van een hogere productieomvang, schreven dit in sommige gevallen toe aan de toegenomen verkoop.
Werkgelegenheid index
De Nederlandse productiebedrijven breidden in oktober opnieuw hun personeelsbestanden uit. Dit was de twintigste maand op rij dat er sprake was van een toename van de werkgelegenheid. De stijging van het aantal banen was bovendien fors en de grootste sinds april 2011. Sommige respondenten schreven de groei toe aan de positieve vooruitzichten voor de verkoop.
Inkoopprijs index
De gemiddelde inkoopkosten waarmee de Nederlandse producenten te maken hadden, stegen in oktober voor de tweede achtereenvolgende maand. De kosteninflatie was bovendien fors en de grootste sinds juli 2015. De panelleden noemden de hogere olieprijs regelmatig als de belangrijkste reden hiervoor.
Redactioneel commentaar prof dr Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven op de NEVI PMI
De industrie bepaalt 12% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Maar door de hoge uitbestedingsquote (>65%) is het uitstralingseffect van de industrie veel groter. Zij is daardoor een belangrijke opdrachtgever voor tal van toeleveranciers en dienstverleners en een belangrijke motor voor onze economische bedrijvigheid. Hoe staat het met deze motor?
Vorige week rapporteerde het CBS al dat het producentenvertrouwen in oktober sterk was verbeterd: dit steeg van 3.4 in september naar 4.3 in oktober. Is deze stijging gerechtvaardigd? Op grond van de NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI) wel: deze liet een stijging zien van 53.4 (september) naar 55.7 in oktober. Het hoogste cijfer in 15 maanden (een waarde > 50 wijst op toename van de industriële bedrijvigheid; een waarde < 50 op afname). De productie index, een graadmeter voor de bezettingsgraad, kwam uit op 55.8 en nam daarmee nu 42 maanden op rij toe. Geen wonder dat dit zich vertaalde in een veel hogere werkgelegenheid. Deze index kwam uit op 55.5. De industrie is naarstig op zoek naar vakmensen. Dit verklaart het verzet van grote bedrijven tegen te voorgenomen studentenstops voor een aantal technische studies.
Wat gaat de toekomst brengen? De komende maanden zal het beeld niet echt wijzigen, gezien de nog steeds toenemende binnenlandse vraag en export. Het is zaak dat de prijsstijgingen van grondstoffen (met name olie en staal) beperkt blijven. Als dat zo is zal dit leiden tot goede vooruitzichten voor 2017. Niettemin moeten we ons realiseren dat de periode van hoogconjunctuur in de industrie nu al bijna 4 jaar aanhoudt. En dat is vergeleken met het verleden al erg lang. Ik handhaaf mijn rapportcijfer op een dikke 8.0.
Bron: NEVI