De Nevi PMI® van augustus kwam uit op 45.9, de kleinste terugval sinds maart. De werkgelegenheid daalde voor de derde maand op rij, deze maand in de sterkste mate in bijna drie jaar. De productieomvang nam wederom af, zij het in de kleinste mate in zes maanden. De daling van de nieuwe orders was het kleinst in vier maanden. De achterstanden namen aanzienlijk af en de levertijden werden wederom korter. De daling van de inkoopactiviteiten was fors en de materiaalvoorraden namen in de grootste mate af sinds november 2011. De voorraad gereed product bleef grotendeels stabiel. De inkoopprijzen daalden aanzienlijk. Daarentegen stegen de verkoopprijzen voor het eerst in vier maanden. Hoewel het bedrijfsvertrouwen het laagst was in tien maanden, bleven de producenten per saldo positief over de toekomstige productie.

De productieomvang stond in augustus opnieuw onder druk, want de bedrijven verminderden hun productie om deze overeen te stemmen met het kleinere aantal nieuwe orders. De krimp was echter beperkt en de kleinste in deze periode van zes maanden. De gegevens per subsector lieten zien dat de productieomvang bij de producenten van consumptiegoederen en halffabricaten in grotere mate daalde dan vorige maand, maar dat deze stabiliseerde bij de producten van investeringsgoederen.

De vraag naar in Nederland geproduceerde goederen was in augustus opnieuw kleiner en hiermee komt de huidige periode van krimp op dertien maanden. Deze daling was aanzienlijk, maar wel de kleinste in vier maanden. De bedrijven die een daling noteerden, schreven dit vaak toe aan een combinatie van slechte weersomstandigheden en prijsfactoren die op hun beurt bijdroegen aan een verdere daling van de vraag. Het aantal nieuwe orders uit het buitenland daalde in vergelijkbare mate, waarbij melding werd gemaakt van een zwakke vraag van een aantal voor Nederland belangrijke Europese handelspartners.

image

Als gevolg van de zwakke vraag en lagere productievereisten verkleinden de bedrijven hun inkoopactiviteiten in augustus. Deze daling was fors en over het algemeen het gevolg van pogingen van de bedrijven om hun voorraden aan te passen aan de huidige vraagtendensen. De materiaalvoorraden waren daarom opnieuw kleiner en deze afname was de grootste sinds november 2011. De voorraad gereed product bleef ondertussen grotendeels stabiel.

De kleinere vraag zorgde voor de achtste maand op rij voor een verbetering van de prestatie van leveranciers. De gemiddelde inkoopprijzen daalden voor de zesde achtereenvolgende maand en deze daling was aanzienlijk. Er waren aanwijzingen dat de lagere grondstof- en energiekosten hadden bijgedragen aan de aanhoudende daling van de operationele kosten.

De verkoopprijzen stegen echter in augustus voor de eerste keer in vier maanden. Deze prijsverhogingen waren echter gering en kleiner dan het gemiddelde van de afgelopen drie jaar. Een aantal bedrijven gaf aan dat zij hun prijzen hadden verhoogd om eerdere kostenstijgingen door te berekenen aan hun klanten.

Weer minder verkocht door de Nederlandse industrie

“Productievolumes blijven dalen door de zwakke vraag. Op papier zouden de lagere inkoopprijzen en licht stijgende verkoopprijzen kunnen leiden tot hogere winstmarges in de industrie”, zegt David Kemps, Sector Banker Industrie bij ABN AMRO. “De verwachting is echter dat veel fabrikanten hun verkoopprijzen juist stap voor stap zullen verlagen om hun verkoop te steunen. Hogere gemiddelde vaste kosten per product en stijgende loon- en rentekosten zullen het positieve effect van de lagere inkoopprijzen tenietdoen. Ook de energiekosten blijven, zeker voor de energie-intensieve industrie, een flinke kostenpost. Gelukkig hebben veel ondernemingen, zoals in de machinebouw, hightech-verspaning en verpakkingsmiddelenindustrie, nog steeds grote orderportefeuilles. Minder druk op de fabrieksvloer zal meer lucht geven voor proces- en productinnovatie.”

image

Bron: Nevi PMI®