Op 1 januari 2016 waren er in Nederland 112 duizend miljonairshuishoudens, het grootste aantal sinds 2006. Het Noord-Hollandse Laren telde naar verhouding de meeste miljonairs, van de provincies was dat Zeeland. Dat meldt het CBS op basis van vermogenscijfers over de periode 2006 tot en met 2016. Het onderzoek naar miljonairshuishoudens is uitgevoerd op verzoek van Van Lanschot.
Een miljonairshuishouden heeft een vermogen van 1 miljoen euro of meer, waarbij de waarde van de eigen woning en de eventuele hypotheekschuld niet zijn meegeteld. Vanaf de start van dit onderzoek in 2006 is het aantal miljonairs elk jaar toegenomen, met uitzondering van 2009. Op 1 januari 2006 waren er 72 duizend miljonairshuishoudens, in 2016 waren dat er ruim anderhalf keer zoveel (112 duizend).
Een miljoen euro had in 2016 een andere waarde dan in 2006. Als het vermogen wordt gecorrigeerd voor de algemene prijsontwikkeling (consumentenprijsindex of CPI), dan waren er in 2016 bijna 91 duizend miljonairs. Dat is ongeveer een kwart meer dan in 2006. Gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling is het aantal miljonairs sinds 2010 nagenoeg gelijk.
Het aandeel miljonairs van het totale aantal huishoudens is toegenomen van 1,2 procent in 2009 tot 1,5 procent in 2016. Gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling, is dit aandeel sinds 2010 vrijwel gelijk (ongeveer 1,2 procent).
Miljonairs gemiddeld ouder
Miljonairs zijn gemiddeld ouder dan niet-miljonairs. In 2016 waren de hoofdkostwinners van miljonairshuishoudens gemiddeld bijna 7,5 jaar ouder dan die van de overige huishoudens. Minder dan 5 procent van de miljonairs is jonger dan 40 jaar, ruim drie kwart is 50 jaar of ouder. Van de niet-miljonairs is ruim een kwart jonger dan 40 jaar en ruim de helft 50-plus. De gemiddelde leeftijd van miljonairs varieert tussen 2006 en 2016 van 57,9 jaar tot 59,4 jaar.
Oudere miljonairs vaker hoogopgeleid
De hoofdkostwinners van miljonairshuishoudens zijn doorgaans hoogopgeleid: bijna de helft heeft hoger onderwijs genoten, tegen bijna een derde van de niet-miljonairs. Van de miljonairs had 28 procent in 2016 een academische graad, tegenover 12 procent van de niet-miljonairs.
Onder niet-miljonairs ligt het aandeel hoogopgeleiden flink lager in elke volgende leeftijdsgroep: van 42 procent onder 30- tot 40-jarigen naar 19 procent van de 70-plussers. Van de miljonairs is een vergelijkbaar deel van de 70-plussers hoogopgeleid als in de leeftijdsgroep van 50 tot 70 jaar.
Grootste toename in Baarle-Nassau
In de periode 2006-2011 was Blaricum nog de gemeente met het hoogste aandeel miljonairs, vanaf 2013 voert Laren (Noord-Holland) de lijst aan. In 2016 had bijna 11 procent van de huishoudens in deze gemeente een vermogen van 1 miljoen euro of meer. Bloemendaal staat vrijwel de gehele periode 2006 tot en met 2016 op de tweede plaats (10 procent in 2016, evenals Blaricum), Wassenaar en Rozendaal zijn vaste waarden op de vierde en vijfde plaats. In Kerkrade wonen relatief de minste miljonairshuishoudens (0,3 procent).
Grootste stijger is Baarle-Nassau, deze gemeente is opgeklommen van de 113e plek in 2009 naar een plaats in de top tien vanaf 2014. Renswoude stond in 2016 voor het eerst in de top tien, terwijl Tubbergen, Sint Anthonis en Dinkelland opschoven naar de top twintig.
In Zeeland wonen relatief de meeste miljonairs: 1,9 procent van alle particuliere huishoudens, gevolgd door Utrecht met 1,7 procent, en Noord-Holland en Noord-Brabant met 1,6 procent. In Limburg, Groningen en Flevoland woonden in 2016 relatief de minste miljonairs: rond 1,1 procent.
Bron: CBS