Begin 2021 schatte 20 procent van de zelfstandig ondernemers zonder personeel in dat hun huishouden maximaal drie maanden rond kan komen als het inkomen uit hun bedrijf geheel weg zou vallen. Dat is evenveel als begin 2019. Ondanks de invloed van de coronacrisis op de economie is het beeld weinig veranderd. Wel zijn er grote verschillen naar de beroepsklasse waarin men werkzaam is. Dit blijkt uit de tweejaarlijkse Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) 2021 van CBS en TNO.
Van de zelfstandig ondernemers zonder personeel (zzp’ers) schatte 39 procent een jaar of langer het hoofd boven water te kunnen houden bij het wegvallen van bedrijfsinkomsten. Het aandeel met een lange termijn buffer is daarmee iets kleiner dan begin 2019 (41 procent). Van alle zzp’ers kon 16 procent geen inschatting maken hoelang hun huishouden de eindjes aan elkaar zou kunnen knopen als het bedrijfsinkomen wegvalt. Zowel in 2019 als in 2021 is gevraagd naar de inschatting van de financiële buffers die er binnen het huishouden zijn.
Grootste afname van buffer in dienstverlenende beroepen
Zzp’ers in dienstverlenende beroepen en transport/logistieke beroepen gaven het vaakst aan snel in de problemen te komen. Ongeveer een derde van deze twee beroepsklassen gaf aan dat ze minder dan drie maanden kunnen rondkomen zonder inkomen uit de onderneming. Het gaat dan bijvoorbeeld om kappers en schoonheidsspecialisten, en taxichauffeurs.
84 procent van de zzp’ers werkzaam in dienstverlenende beroepen meldde dat zij in verband met de coronamaatregelen tijdelijk minder of niet (hebben) kunnen werken. Ook stelden de zzp’ers in dienstverlenende beroepen meer dan gemiddeld dat de vraag naar hun diensten of producten was afgenomen tijdens de coronacrisis (80 procent ten opzichte van 51 procent gemiddeld). Dit is ook de beroepsklasse waarbij het aandeel dat verwacht binnen drie maanden niet meer rond te kunnen komen zonder bedrijfsinkomsten vergeleken met begin 2019 het meest is toegenomen. Zzp’ers met ICT-beroepen en met bedrijfseconomische en administratieve beroepen gaven begin 2021 juist minder vaak aan binnen drie maanden het huishoudboekje niet meer rond te krijgen.
Zzp’ers met partner met een inkomen houden het langer uit
Hoelang het huishouden het zonder het bedrijfsinkomen kan redden, hangt samen met de beschikbaarheid van andere inkomensbronnen van de zzp’er zelf of van anderen in het huishouden (bijvoorbeeld de partner). Van de zzp’ers die een partner met eigen inkomen hebben, gaf 17 procent aan het maximaal drie maanden zonder bedrijfsinkomen te kunnen stellen. Van de zzp’ers met een partner zonder inkomen of zonder partner lag dat respectievelijk op 25 procent en 28 procent. Zzp’ers die daarnaast ook als werknemer in loondienst werkzaam waren, konden iets minder vaak op korte termijn financieel niet meer rondkomen zonder het bedrijfsinkomen (15 procent) dan degenen zonder baan als werknemer (20 procent). Daarnaast beschikken oudere pensioengerechtigde zzp’ers over AOW en een eventueel aanvullend pensioen waardoor zij altijd enig inkomen hebben.
Bron: CBS