Het kabinet heeft op voorstel van minister Dijsselbloem van Financiën besloten om een begin te maken met de verkoop van ABN AMRO via een beursgang die vanaf het vierde kwartaal van 2015 kan plaatsvinden.

De financiële sector is versterkt en stabiel genoeg voor een verkoop, er is interesse vanuit de markt en de bank is er klaar voor. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden die de minister eerder heeft gesteld om het juiste moment van de verkoop te bepalen.

Dijsselbloem: “De overheid heeft in 2008 ABN AMRO voor een bedrag van € 21,66 miljard genationaliseerd om de financiële stabiliteit zeker te stellen en om de bank te redden en te behouden voor Nederland. Het stond altijd voorop dat dit een tijdelijke noodmaatregel was en dat ABN AMRO weer zou worden verkocht. De resultaten over het eerste kwartaal van 2015 laten ook zien dat de bedrijfseconomische prestaties van de bank goed zijn.”

Verkoopmethode

De verkoop van de bank zal gefaseerd plaatsvinden. In eerste instantie gaat tussen de 20 en 30% van de aandelen naar de beurs. Vervolgens wordt het staatsbelang geleidelijk afgebouwd. Dat betekent dat de Staat via NL Financial Investments (NLFI) nog een aantal jaren aandeelhouder blijft van ABN AMRO. De minister van Financiën moet voor elke transactie toestemming geven.

Er zijn verschillende verkoopvormen onderzocht. Een beursgang is de meest reële optie. De totale opbrengst zal pas over een aantal jaren blijken. Het is aan ABN AMRO en NLFI, om de bank zo goed mogelijk in de markt te zetten en een zo hoog mogelijke verkoopprijs voor de aandelen te krijgen. De kosten van de verkoop zijn onder meer afhankelijk van de uiteindelijke waarde van ABN AMRO. Eerdere berekeningen van externe deskundigen gaan uit van een marktwaarde van zo’n € 15 miljard. In combinatie met een eerste tranche van 30 % van de aandelen, zouden de totale kosten van de verkoop daarmee op circa € 90 miljoen komen.

Governance

Minister Dijsselbloem heeft er vertrouwen in dat ABN AMRO zijn klanten goed blijft bedienen en de aandeelhouders voldoende dividend kan uitkeren met behoud van een sterke kapitaalpositie. De Nederlandsche Bank (DNB) deelt de visie dat een beursgang aan het eind van het jaar mogelijk is. DNB toetst voor de beursintroductie of ABN AMRO voldoet aan de voorwaarden die voor zo’n introductie gelden. Die voorwaarden hebben onder meer betrekking op gebieden als finance, risk en compliance. ABN AMRO verwacht tijdig te voldoen aan de voorwaarden die DNB heeft gesteld.

Gezien de voorgeschiedenis van ABN AMRO en de lessen van de financiële crisis, hecht het kabinet aan een goede inrichting van de besturing van de bank. Daarbij gaat het zowel om het financiële belang van de staat als om de gezondheid van de onderneming als belangrijk onderdeel van de financiële sector. In de nieuwe statuten van de bank wordt onder meer vastgelegd dat de staat, zolang hij nog meer dan een derde van de aandelen heeft, besluiten kan blokkeren over veranderingen van de identiteit of het karakter van ABN AMRO.

Beschermingsconstructie

Om het maatschappelijk belang te dienen en de continuïteit van de onderneming te beschermen, wordt een zgn. stichting administratiekantoor opgericht. Deze geeft certificaten van gewone aandelen ABN AMRO uit. Onder normale omstandigheden zullen de houders van de certificaten alle economische rechten en zeggenschap bezitten. Bij dreigende ongewenste overnames heeft het administratiekantoor de mogelijkheid de stemrechten op de certificaten in te trekken, voor een periode van maximaal twee jaar. Op dit moment vindt overleg plaats met de toezichthouder over de beoogde beschermingsconstructie. Door de toezichthouder al in een vroeg stadium te betrekken beoogt het kabinet voor de beursgang de gewenste duidelijkheid te krijgen over de toelaatbaarheid van de beschermingsmaatregelen.

Bron: Rijksoverheid.nl