De NEVI PMI® kwam in april uit op 52.6. Dit wijst op een redelijke verbetering van de algemene bedrijfsomstandigheden, maar was ook een daling vergeleken met de 53.6 van maart. Het groei van de export orders bleef daarentegen op peil in vergelijking met vorige maand, terwijl het totaal aantal orders een bescheidener groei liet zien.
De productie groeide minder dan in maart, maar nog steeds aanzienlijk. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk steeg voor de derde achtereenvolgende maand, dit keer in de grootste mate in achtentwintig maanden.
De werkgelegenheid nam voor de veertiende op rij toe, vergelijkbaar met de gestage groei van maart. De voorraad gereed product daalde voor de tweede opeenvolgende maand. De inkoop nam toe in de grootste mate sinds oktober 2015 en de voorraad ingekochte materialen steeg licht. De levertijden waren opnieuw langer. Deze verslechtering was echter de kleinste sinds augustus 2013. De inkoopprijzen daalden opnieuw, zij het in de kleinste mate in vier maanden. De verkoopprijzen werden eveneens lager. Deze daling was bescheiden en gelijk aan die van maart.
Redactioneel commentaar Prof Dr Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven
Alles loopt uit in het voorjaar en dat geldt ook voor de Nederlandse industrie die in april haar levertijden wederom verder zag oplopen. Oorzaak: onze productiebedrijven hebben capaciteitsproblemen om de groei aan orders uit binnen- en buitenland goed te kunnen verwerken. En dat blijft nog wel even zo omdat toeleveranciers dezelfde problemen hebben. Dit blijkt uit de NEVI Purchasing Managers Index (PMI) die over april uitkwam op 52.6 (vorige maand 53.6; waarde > 50 wijst op toename van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de vorige maand; waarde < 50 wijst op afname). De PMI over april duidt wederom op een verbetering van de economische omstandigheden. Deze vertaalt zich voor de 14e maand op rij in een toename van het aantal banen. Goed nieuws dus. Ook voor inkopers die ook deze maand hogere inkoopvolumes contracteerden, tegen lagere prijzen, dan vorige maand. Hoe kan het dat de NL industrie nu al meer dan 3 jaar groeit? Door scherp te concurreren maar ook door nieuwe produkten op de markt te brengen weten industriële bedrijven de marktvraag positief te beïnvloeden. De Duitse PMI kwam in april uit op 51.9 terwijl die van de Eurozone 51.5 noteerde. De NL industrie komt dus goed mee op dit moment. Omdat ik geen voortekenen zie die het tij doen keren, handhaaf ik mijn rapportcijfer op 8.0.
Drie deelindices uitgelicht:
Productie index
De Nederlandse producenten maakten in april melding van een verdere toename van de productieomvang. Hiermee komt de huidige periode van groei op drie maanden. De toename deze maand was echter kleiner dan in maart. De panelleden gaven aan dat de grotere productieomvang werd ondersteund door een verdere stijging van het aantal ontvangen nieuwe orders.`
Productie niet gereed index
De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk in de Nederlandse productiesector steeg in april voor de derde achtereenvolgende maand. Deze stijging was bescheiden, maar wel de grootste in achtentwintig maanden. De panelleden bij wie er sprake was van een toename van de achterstanden, schreven dit over het algemeen toe aan het grotere aantal ontvangen nieuwe orders.
Werkgelegenheid index
De werkgelegenheid in de Nederlandse productiesector steeg in april opnieuw. Dit was de veertiende stijging in even zoveel maanden en vergelijkbaar met de gestage toename die in maart genoteerd werd. Er werd in alle drie marktgroepen melding gemaakt van een uitbreiding van de personeelsbestanden, waarbij de producenten van consumptiegoederen de grootste toename noteerden.
Over de NEVI PMI
De NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI®) is een samengestelde index ontworpen om een algeheel beeld te verkrijgen van de economische activiteiten in de verschillende industrieën. Een score van de PMI onder de 50,0 geeft daling van de industriële activiteit aan, een score boven het kritische punt van 50,0 duidt op een groeiende economie. Een score van 50,0 duidt erop dat er geen veranderingen hebben plaatsgevonden. Hoe groter de afwijking van 50,0, hoe groter de mate van verandering in de index is.
Bron: Nevi.nl