Voor de meeste huishoudens stijgt de koopkracht in 2025. De stijging is echter gering, de bedragen variëren overwegend tussen  € 1 en € 65 per maand. Voor zelfstandigen en gepensioneerden daalt de koopkracht. Zij gaan er gemiddeld net zo veel op achteruit. Dit blijkt uit berekeningen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). ‘We gaan er wat op vooruit omdat we verwachten dat de lonen harder stijgen dan de prijzen,’ zei Nibud-directeur Arjan Vliegenthart vanavond in het televisieprogramma Kassa. ‘Maar blijft jouw loonstijging bijvoorbeeld achter of loopt de inflatie toch verder op, dan is er van koopkrachtverbetering geen sprake.’

Lonen stijgen meer dan prijzen

Het minimumloon stijgt per 1 januari naar € 14,06 per uur. De AOW en de bijstand stijgen mee, net als de WAO, WIA, Wajong en de Ziektewet. Voor werkenden geldt dat de lonen waarschijnlijk nog iets meer gaan stijgen dan op Prinsjesdag werd verwacht (4,5 procent in plaats van 4,3 procent). In de CPB-ramingen voor dit jaar wordt gerekend met een inflatie van 3,2 procent. Doordat de lonen meer stijgen dan de prijzen, is er nog steeds een lichte koopkrachtstijging voor veel huishoudens. ‘Helaas merk je die loonstijging maar één keer per maand, terwijl je veel vaker aan de kassa of bij de pomp staat en dan elke keer weer schrikt van de prijzen,’ aldus Vliegenthart. ‘De paar tientjes die je er misschien op vooruit gaat, kunnen gevoelsmatig snel verdampen.’

Belastingen en toeslagen

Voor veel huishoudens ligt de oorzaak van de lichte koopkrachtveranderingen ook in een aantal maatregelen op het terrein van belastingen en toeslagen. Er is een belastingschijf bijgekomen. De belasting in de eerste schijf is iets omlaaggegaan, maar in de tweede schijf iets omhoog. Tegelijkertijd gaat de algemene heffingskorting omlaag. Voor iemand met het minimumloon is dit voordeliger dan voor iemand met een hoger inkomen. Hogere inkomens krijgen namelijk te maken met het hogere tarief in de tweede schijf. De zelfstandigenaftrek is met € 1.280 gedaald, waardoor het belastingvoordeel voor zelfstandigen kleiner is geworden.

Het kindgebondenbudget stijgt met maximaal € 6 per maand, de zorgtoeslag is € 7 omhooggegaan. – de premie voor de zorgverzekering is zoals verwacht met € 10 gestegen. De huurtoeslag gaat voor de meeste ontvangers iets meer omhoog dan op Prinsjesdag bekend werd. Ouders die gebruikmaken van de kinderopvangtoeslag, krijgen in 2025 meer vergoed. Of dat hen iets oplevert, is afhankelijk van de mate waarin de tarieven dit jaar stijgen.

Pensioenen

Het CPB rekende er in september op dat de pensioenfondsen de pensioenen in 2025 zouden indexeren. ‘Er werd een stijging van 3,1 procent op de aanvullende pensioenen verwacht. Inmiddels hebben de pensioenfondsen de indexaties van de aanvullende pensioenen bekend gemaakt. Daarin zien we dat er in sommige gevallen wel een stijging is, maar dat die lager is dan die 3 procent,’ aldus Vliegenthart. Dit betekent voor gepensioneerden met een aanvullend pensioen een koopkrachtdaling van 0,2 tot 1,3 procent.

Achtergronden bij de berekeningen

De term koopkrachtontwikkeling staat voor de hoeveelheid goederen en diensten die met het netto-inkomen kunnen worden gekocht in vergelijking met het vorige jaar. Alle inkomsten en uitgaven die op een jaar betrekking hebben, zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. Het percentage voor 2025 is ten opzichte van het besteedbaar inkomen in 2024 van het voorbeeldhuishouden. Fiscale voordelen, vakantiegeld, kinderbijslag en dergelijke zijn al bij het netto maandbedrag geteld. Het Nibud rekent met hele jaren. De stijging van het minimumloon en de uitkeringen die op 1 juli ingaat, hebben we in deze berekeningen al meegenomen.

Bij de berekeningen is het Nibud uitgegaan van een inflatie van 3,2 procent, het percentage dat DNB verwacht in de laatste ramingen. Ook is rekening gehouden met een stijging van de ziektekostenpremie. Verder gaat het Nibud uit van de brutoloonstijging van 4,5 procent die DNB verwacht voor mensen in loondienst. Bij de voorbeeldberekeningen voor zelfstandigen zijn we ervan uitgegaan dat zij hun tarieven ook met 4,5 procent verhogen. Alle fiscale regelingen van 2024 en 2025 die relevant zijn voor de 117 huishoudtypen zijn gebruikt.

Daarnaast is het Nibud bij de berekeningen ervan uitgegaan dat huishoudens alle toeslagen en inkomensondersteuning hebben aangevraagd. Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de bijzondere bijstand of gezondheidssituatie. De hier genoemde huishoudens zijn slechts voorbeelden, waarbij de situatie simpel is gehouden. Er is ook geen rekening gehouden met specifieke aftrekposten of bijtellingen. In de voorbeelden zijn alleen standaard-ziektekosten (zorgpremie en eigen risico) meegenomen.

In werkelijkheid gebeurt er natuurlijk veel meer in een huishouden. Promotie, veranderen van baan, (gedeeltelijk) stoppen met werken, werkloos raken, scheiden, gezinsuitbreiding, enz., zijn gebeurtenissen die veel meer van invloed zijn op het besteedbare inkomen van een huishouden. Als gevolg hiervan zullen huishoudens zich nooit helemaal herkennen in de hier gegeven voorbeelden.

Bron: Nibud