Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) houdt een lijst bij van inwoners die al zes maanden of langer niet in staat zijn hun volledige zorgpremie te betalen en niet gereageerd hebben op herinneringen van hun zorgverzekeraar. Sinds juli 2017 mogen zij deze lijst delen met gemeenten, zodat mensen met achterstanden en schulden gericht, proactief en intensief kunnen worden benaderd. Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht hoe gemeenten werken aan de hand van deze lijst.
We onderzochten de aanpak van vijf gemeenten – Arnhem, Midden-Groningen, Amsterdam, Haaksbergen en Haarlem – die concreet aan de slag zijn gegaan met de CAK-lijst. In de zogeheten ‘Challenges projecten’ benaderen de gemeenten mensen met financiële problemen die op de CAK-lijst staan actief en bieden hen verschillende vormen van hulp aan. In het onderzoek brachten we de Challenges nader in beeld en keken we wat de eerste effecten zijn.
De CAK-lijst werkt
Het werken met de CAK-lijst is een intensieve maar waardevolle manier om inwoners door middel van een outreachende aanpak (veelal huisbezoeken) te bereiken. Gemeenten zien de meerwaarde van een aanpak op basis van de CAK-lijst. De aanpakken worden steeds meer onderdeel van de reguliere werkwijzen en zijn daarmee blijvend. Ook landelijk zijn er veel ontwikkelingen en is er steeds meer aandacht voor de vele inwoners op de CAK-lijst.
Voorwaarden voor effectiviteit
Een deel van de inwoners die op een eerder moment nog geen hulp accepteerde, doet dit nu bij de Challenge wél. Om effectief te zijn, moet de aanpak wel aan een aantal randvoorwaarden voldoen. Zo moet de aanpak outreachend zijn; er moet meerdere keren worden geprobeerd om inwoners te bereiken. Deze volharding is belangrijk. Ook voldoende skills bij betrokken hulpverleners is essentieel. Tevens is het van belang dat er sprake is van een aantrekkelijk en laagdrempelig hulpaanbod. De ondersteuning is intensief, waarbij meerdere partijen (gemeenten en ketenpartners) met elkaar samenwerken. De geboden hulp rijkt verder dan alleen financieel. Goede samenwerking met externe partners is hierbij belangrijk: goed informeren, warme overdracht en snel schakelen.
De praktijkervaringen van de Challenges laten zien dat het werken met de CAK-lijst – als vorm van laatsignalering – een mooie aanvulling is op vroegsignalering. Er is nog een stuwmeer aan mensen met problematische schulden en niet iedereen is met vroegsignalering geholpen. Om inwoners beter te helpen werkt het adagium van én-én: vroegsignalering + laatsignalering.
Aanbevelingen
In het onderzoek worden verschillende aanbevelingen gedaan die gericht zijn op:
- Het verbeteren van de data-registratie.
- Het continueren van het werken met de CAK-lijst als vorm van ‘laatsignalering’ aanvullend op de al bestaande vroegsignalering.
- Het investeren in én het opschalen van het werken met de CAK-lijst en hoe gemeenten daarbij geholpen kunnen worden.
- Het is belangrijk dat het CAK maatwerk blijft leveren bij de CAK-lijst voor gemeenten. Mogelijk hebben gemeenten nog andere wensen ten aanzien van het filteren van de CAK-lijst die bij de doorontwikkeling van het maatwerk van de CAK-lijst meegenomen kunnen worden.
10 inspirerende tips voor gemeenten
De onderzoekers hebben op basis van het onderzoek 10 tips opgesteld om mee te nemen voor wie een aanpak op basis van de CAK-lijst wil ontwikkelen en uitvoeren.
- Tip 1: Investeer in de aanpak (tijd en geld)
- Tip 2: Sluit aan bij bestaande initiatieven
- Tip 3: Werk gericht met de CAK-lijst: prioriteren, filteren en combineren
- Tip 4: Neem ruimte om te leren, ontwikkelen en bijstellen
- Tip 5: Zorg voor een goede en zorgvuldige dataregistratie
- Tip 6: Heb specifieke aandacht voor het bereiken van deze kwetsbare doelgroep
- Tip 7: Denk out of the box
- Tip 8: Maak vooraf een sterk integraal plan met partners en zorg bij de uitvoering voor een goede samenwerking met partners
- Tip 9: Zorg ervoor dat alle partijen over de juiste informatie beschikken
- Tip 10: Heb aandacht voor aanvullende hulp
Download de volledige handreiking via de website van het Verwey-Jonker Instituut
Bron: Verwey-Jonker Instituut