Met ingang van 15 november mogen gemeenten, de Sociale Verzekeringsbank en het UWV ook instemmen met een schuldregeling als de hulpvrager de inlichtingenplicht heeft geschonden. Schending van de inlichtingenplicht werd tot nu toe altijd gezien als poging tot fraude, hoewel het in veel gevallen om vergissingen gaat. De bijbehorende boete stond een schuldregeling in de weg, maar dat is vanaf vandaag verleden tijd.
Staatssecretaris Wiersma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid roept gemeenten, SVB en UWV op om te anticiperen op de wetswijziging die dit regelt. Die wijziging gaat in per 1 januari (Verzamelwet SZW 2022). ‘Het is belangrijk dat dit zo snel mogelijk in werking treedt’, aldus WIersma in het periodiek Gemeentenieuws. Vandaar zijn oproep om er nu al mee te beginnen.
‘Dat de wet nu wordt aangepast is een hele mooie ontwikkeling. Rechters oordelen al jaren stelselmatig dat een gemeente wél moet meewerken aan een schuldregeling. Maar daar is dan eerst een rechtsgang voor nodig, waar dus twee overheidsvertegenwoordigers tegenover elkaar stonden. Dat is verspilling van publieke middelen. Daar komt nu als het goed is een einde aan’, aldus beleidsadviseur Joeri Eijzenbach van de NVVK.
Artikel 60c wordt gewijzigd
Tot 15 november bestond voor gemeenten, SVB en UWV bij openstaande vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht geen mogelijkheid om medewerking te verlenen aan een minnelijke schuldregeling met finale kwijting. Via de Verzamelwet SZW 2022 wordt dit medewerkingsverbod beperkt tot de gevallen waarbij er sprake is van opzet of grove schuld. De verbodsbepalingen in alle socialezekerheidswetten worden op dezelfde manier gewijzigd. Voor de Participatiewet gaat het om aanpassing van artikel 60c. Het gaat hierbij om de vorderingen van de ten onrechte verstrekte uitkering wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Voor bestuurlijke boetes geldt al langer de mogelijkheid om medewerking te verlenen aan een minnelijke schuldregeling tenzij er sprake is van opzet of grove schuld, via artikel 18a, dertiende lid, van de Participatiewet.
De voorgestelde wijzigingen zijn op 8 september 2020 al via een amendement met Kamerbrede steun opgenomen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld.
‘Zwaarwegend maatschappelijk belang’
Gemeenten hebben (via de VNG) via de in 2020 uitgevraagde uitvoeringstoetsen aangegeven dat de voorgestelde wijzigingen goed uitvoerbaar zijn. De behandeling van dit wetsvoorstel is echter op dit moment aangehouden in de Eerste Kamer. Met de inhoud van het amendement wordt een zwaarwegend maatschappelijk belang gediend. Het huidige medewerkingsverbod raakt aan situaties waarbij er sprake is van problematische schulden; een situatie waarin iemand vanwege de ontstane schulden niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.
Problematische schulden hebben een grote impact op het leven van burgers: het levert veel stress op en dit werkt door op verschillende leefdomeinen. Het helpen van mensen bij de aanpak van deze schulden is cruciaal. Door het geldende verbod tot medewerking komen veel schuldregelingen niet tot stand of moeten deze worden afgedwongen via een uitspraak – dwangakkoord – door de rechter. Dit is onwenselijk.
Maatwerk nu mogelijk
Met de voorgestelde wijziging wordt het medewerkingsverbod bij vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht beperkt tot gevallen van opzet of grove schuld, als bedoeld in het Boetebesluit socialezekerheidswetten. Dat betekent dat gemeenten, SVB en UWV de bevoegdheid hebben om in overige gevallen akkoord te gaan met een schuldregeling tegen finale kwijting. In individuele gevallen kan dan een afweging worden gemaakt met betrekking tot de wenselijkheid van het doorzetten van de incasso. Daarmee ontstaat ruimte om in bepaalde gevallen akkoord te gaan met een schuldregeling tegen finale kwijting.
Bron: NVVK