De Nederlandse economie maakt na een periode van zeer hoge inflatie en renteverhogingen die nodig waren om die inflatie de kop in te drukken, een zachte landing. Na een minimale groei van het bruto binnenlands product (bbp) in het afgelopen jaar, komen we op een pad van gematigde groei: 0,5% dit jaar en de twee volgende jaren 1,3%. Dit verwacht De Nederlandsche Bank in haar recent verschenen Voorjaarsraming.
Dat een economische neergang vermeden is, is bijzonder omdat een reeks renteverhogingen (nodig om de inflatie de kop in te drukken) in het verleden vaak gepaard ging met een recessie. Dat die nu is uitgebleven, zegt iets over de weerbaarheid en de veerkracht van de Nederlandse economie. Hierbij moeten we bedenken dat de economie niet alleen geraakt is door een inflatieschok, maar kort daarvoor ook door een pandemie. Achter deze macro-economische cijfers gaan grote individuele verschillen schuil. Niet iedereen voelt dat het beter gaat met onze economie en de inflatie afneemt. Er zijn nog altijd mensen die het financieel moeilijk hebben, of zich zorgen maken over hun vooruitzichten.
Groei komt uit het binnenland
De voorzichtige groei dit jaar komt doordat overheid en huishoudens meer besteden. De reële loongroei en het consumentenvertrouwen zitten in de lift en de werkgelegenheid neemt toe, zij het iets minder dan de afgelopen jaren.
De huizenprijzen stijgen sinds vorig jaar weer, wat de consumptie ook stimuleert en daarmee bijdraagt aan de groei van het bbp. De gemiddelde huizenprijzen liggen inmiddels weer boven de vorige piek van juli 2022. De daling in de afgelopen twee jaar is daarmee snel teniet gedaan.
Terugvallende bedrijfsinvesteringen en export remmen de groei nog, maar herstellen in de komende twee jaar. Dan wordt de economische groei ook gedragen door het bedrijfsleven en is daarmee breder gefundeerd.
De risico’s voor onze economie liggen bij de onzekerheid in het buitenland. Oorlogen en conflicten kunnen leiden tot hevig omhoog of omlaag bewegende energieprijzen en zijn bovendien slecht voor de wereldhandel, waar Nederland als open economie altijd meer dan gemiddeld last van heeft. Ook geo-economische fragmentatie – vaak het gevolg van internationale conflicten – raakt Nederland.
Inflatie blijft gestaag dalen
De inflatie, die nog maar twee jaar geleden piekte op 11,6%, zal dit jaar en volgend jaar uitkomen op 2,8%. Dat is nog altijd ruim boven de doelstelling van 2% van de Europese Centrale Bank. In 2026 daalt de inflatie verder, naar 1,8%. Dat dalende pad verloopt iets trager dan in de Najaarsraming van afgelopen december, vooral door hogere verwachte energieprijzen.
Ook de kerninflatie (zonder de heftige prijsbewegingen van voedsel en energie) daalt. Dit jaar is er met 2,9% al sprake van een halvering ten opzichte van de kerninflatie van vorig jaar (6,4%). Volgend jaar ramen we de kerninflatie nog op 2,4% en voor 2026 op 2,0%.
Uitgaande van de Voorjaarsnota 2024 van het demissionaire kabinet, dragen de stijgende overheidsuitgaven bij aan economische groei, maar tegelijkertijd loopt het begrotingstekort erdoor op. Van een tekort van 0,3% van het bbp afgelopen jaar, zouden we naar een tekort van 2,4% dit jaar gaan. In 2026 zou zelfs een tekort dreigen van 3,7%; ruim boven de Europese tekortnorm. De overheidsschuld blijft heel ruim onder de Europese norm, maar zou wel stijgen van ruim 47% naar bijna 51% in 2026.
DNB-doorrekening van hoofdlijnenakkoord
In de raming is het hoofdlijnenakkoord van de formerende partijen PVV, VVD, NSC en BBB niet meegenomen. Een doorrekening hiervan, aanvullend op de voorjaarsraming, laat zien dat dit akkoord een beperkt positief effect (+0,1%) heeft op de jaarlijkse economische groei tot en met 2028. Door de maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord verslechtert het begrotingstekort (ten opzichte van de raming) de komende twee jaar, en komt daarmee volgend jaar met 3,3% boven de Europese norm uit. Het tekort in 2026 ligt met 3,8% nog iets hoger, waarna het saldo in de twee jaar daarna verbetert, maar ook in 2028 nog net boven de 3% ligt.
Deze geraamde tekorten liggen ook ruim boven het door de Studiegroep Begrotingsruimte – waar DNB deel van uitmaakt – geadviseerde maximale tekort van 2%. Zo’n tekort biedt nog een buffer om trendmatig begrotingsbeleid te voeren. Zowel met het huidige begrotingsbeleid alsook met de plannen van het hoofdlijnenakkoord, is die buffer er niet, wat de kans op onwenselijk procyclisch beleid vergroot.
Weerbaarheid economie versterken
Gezien de onzekerheid in het buitenland is het van belang om de weerbaarheid van onze economie te vergroten. Dat kan als we er in slagen de Europese interne markt met 450 miljoen consumenten, de bankenunie en de kapitaalmarktunie verder te versterken of te voltooien.
Ook een goede internationale concurrentiepositie versterkt onze economie. Een hogere productiviteitsgroei is daarbij van cruciaal belang, zeker in tijden van arbeidsmarktkrapte en capaciteitsgrenzen waar we tegen aan lopen. Hier ligt ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ‘polder’: overheid, werkgevers en werknemers.
Bron: DNB