De inflatie in Nederland volgens de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) was in maart 11,9 procent, meldt het CBS. In februari was dat 7,3 procent. Dit is een eerste raming op basis van nog onvolledige brongegevens. De reguliere cijfers, inclusief de inflatie volgens de Nederlandse consumentenprijsindex (CPI), worden op 7 april gepubliceerd.

Prijsontwikkeling speciale aggregaten

Bij de eerste raming maakt het CBS ook de prijsontwikkeling van speciale aggregaten bekend. Vier speciale aggregaten vormen gezamenlijk de totale bestedingen van de HICP: industriële goederen exclusief energie, energie inclusief motorbrandstoffen, voedingsmiddelen, dranken en tabak, en diensten.

HICP en CPI

Sinds 1996 publiceert het CBS twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.

Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.

Bron: CBS