De inval van Rusland in Oekraïne leidde tot een grote crisis op de Europese gasmarkten die ook nu nog gevolgen heeft voor energie-intensieve industrieën. Hoewel de gasprijs in 2022 een piek bereikte, ligt deze nog steeds aanzienlijk boven het niveau van voor de crisis.
De Europese Unie (EU) reageerde op de Russische agressie door de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen snel te verminderen. Regelgevers stelden nieuwe doelen voor de opslagcapaciteit, introduceerden limieten voor het gasverbruik en richtten een platform op om gezamenlijk gas in te kopen om de prijzen te beperken. Tegelijkertijd vervingen EU-landen Russisch gas door de import van vloeibaar aardgas (LNG).
Het was een krachtige reactie en voor een groot deel heeft het gewerkt. In 2021 was Rusland goed voor bijna 40% van de totale waarde van de gasimport in de EU. In het tweede kwartaal van 2022 was dit gedaald tot minder dan 23%.
Maar dit succes had een prijs, en energie-intensieve industrieën betalen die nog steeds.Terwijl de import van Russisch gas daalde, steeg de prijs ervan, waardoor sectoren als chemie, metaal en staal, en papier in het nadeel waren ten opzichte van de wereldwijde concurrenten.
Het is niet waarschijnlijk dat de gasprijs op korte termijn zal terugkeren naar het niveau van voor de oorlog. Wat betekent dit voor de gasvoorziening in de eurozone? Is de crisis voorbij en zijn energie-intensieve sectoren uit de problemen?
Sectoren chemie en metaal kijken naar groei op korte termijn
Europa is duidelijk veel minder afhankelijk van Russisch gas dan twee jaar geleden, met een aanbod dat wordt gestimuleerd door de invoer van LNG uit de hele wereld. De VS was de grootste leverancier in 2023, goed voor ongeveer 40% van de totale EU-invoer.
Tegelijkertijd is de vraag aanzienlijk afgenomen. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) is het gasverbruik in de Europese industrie in 2022 met bijna 25% gedaald, waarbij de verminderde vraag van energie-intensieve industrieën goed is voor meer dan de helft van dat cijfer.
Het importeren van LNG is duurder dan het transporteren van gas uit Rusland en vereist een eigen transport- en opslaginfrastructuur. In augustus 2022 piekte de TTF-gasprijs (Title Transfer Facility) op 70 dollar per miljoen British thermal unit (BTU), een stijging van meer dan 350% op jaarbasis. Toen de kosten de pan uit rezen, leden energie- intensieve industrieën in de eurozone productieverliezen van meer dan 10%.
Maar de piek in de gasprijs was van korte duur en de situatie verbeterde gaandeweg. Naarmate er efficiëntere en kosteneffectievere LNG-aanvoerketens werden opgezet, begon de prijs te dalen. Een daling van 68% in 2023 werd gevolgd door een daling van 22% tot nu toe in 2024. Energie-intensieve sectoren beginnen door de brekende bewolking een blauwe hemel te zien.
“Hoewel de prijzen boven historische niveaus blijven, zijn ze voldoende gedaald om op korte termijn een geleidelijk herstel van de productie van energie-intensieve sectoren zoals de chemische industrie en de metaal- en staalindustrie te ondersteunen,” zegt Theo Smid, senior econoom bij Atradius. “Na twee jaar van krimp zal de productie in deze energie-intensieve industrieën naar verwachting eindelijk weer groeien.”
Vraag draagt bij aan groei
Volgens Oxford Economics zal de productie in de chemische industrie in de eurozone dit jaar met 2,9% groeien en volgend jaar met 2,2%. De metaal- en staalproductie zal in 2024 afvlakken en in 2025 met 3,4% groeien.
“De vooruitzichten voor de chemische industrie in de eurozone zien er zeker positiever uit na een onzekere periode,” zegt Olaf Gierlichs-Steffens, senior risico-analist en global trade sector expert voor de chemische industrie bij Atradius. “CEO’s in de industrie hopen dat de energieprijs zijn neerwaartse trend voortzet en dat de groei niet stokt.”
De opleving van deze sectoren is echter niet alleen te danken aan de dalende gasprijs. De groeiende vraag van belangrijke afnemers speelt eveneens een rol, samen met een toegenomen behoefte aan chemicaliën die bijdragen aan duurzame producten en oplossingen. Er zijn nu duidelijke tekenen dat de voorraaddruk in energie-intensieve sectoren snel afneemt.
Bovendien heeft de dalende gasprijs geholpen om de kostenkloof met concurrenten in de VS te dichten. Daarbij worden Europese producenten geholpen door hogere arbeidskosten in de VS en een sterke dollar.
Maar niet alle energie-intensieve industrieën zien deze eerste tekenen van herstel. De papierindustrie zal in 2024 naar verwachting met slechts 0,3% groeien, na een krimp van 8,4% in 2023. Inflatie en een hogere rente blijven een serieuze uitdaging voor de sector, naast langetermijntrends zoals digitalisering en doelstellingen voor het verminderen van verpakkingen.
Wankele langetermijnvooruitzichten voor energie-intensieve sectoren
Afgezien van de papierindustrie is het kortetermijnbeeld voorzichtig optimistisch, maar de vooruitzichten op langere termijn blijven onzeker. Ondanks de recente dalingen zal de energieprijs waarschijnlijk stabiliseren op een niveau boven het gemiddelde van voor de crisis, waardoor het concurrentievermogen op de lange termijn verzwakt.
“De mate waarin de groeiende vraag zich vertaalt in een stijging van de binnenlandse productie in de komende kwartalen, geeft een belangrijke aanwijzing hoe groot de structurele klap is die de Europese industrie heeft gekregen”, zegt Smid.
Op de langere termijn – de periode 2022-2028 – voorspelt Oxford Economics dat zowel de chemische industrie als de basismetaalproductie met slechts 0,6% zal groeien, vergeleken met een wereldwijde groei van respectievelijk 2,4% en 2,2%.
Het risico van de-industrialisatie in Europa
Een gevolg van de reactie van Europa op de Russische agressie is een grotere kans op volatiliteit van de gasprijs.
Nu de vraag in de EU enorm toeneemt, draait de LNG-markt op volle capaciteit. Europa is een basisafzetmarkt voor LNG geworden in plaats van een markt waar het overtollige LNG naartoe gaat, waardoor het kwetsbaarder is voor prijsschommelingen. Dit geldt ook voor Nederland, wat eveneens afhankelijker is geworden van het duurdere LNG.
Voor energie-intensieve sectoren leiden hogere prijzen tot hogere productiekosten, wat gevolgen heeft voor de winstgevendheid en het vermogen van veel bedrijven om te investeren voor de toekomst. Dat is een aanzienlijk risico, omdat de overgang naar schone energie grote initiële uitgaven vergt, zelfs als het de afhankelijkheid van gas op de langere termijn vermindert.
“Veel bedrijven in energie-intensieve sectoren kondigen plannen aan om hun productiestrategieën aan te passen om economische levensvatbaarheid te garanderen, maar het valt nog te bezien of alle producenten zullen overleven.” In een aantal gevallen kunnen de hogere kosten worden doorberekend aan klanten, maar bedrijven die de last van de hogere gasprijs niet kunnen spreiden, kunnen problemen krijgen met hun cashflow. Dat kan op zijn beurt een kredietrisico vormen voor leveranciers. Op de langere termijn kunnen sommige bedrijven ervoor kiezen om Europa helemaal te verlaten.
“Op dit moment is er geen bewijs van de-industrialisatie als we kijken naar de industrie over de gehele linie, niet in de eurozone als geheel en ook niet voor Nederland specifiek” zegt Smid. “Maar het zou kunnen gebeuren in de meer energie-intensieve sectoren, vooral als de energieprijzen hoog blijven.”
Bron: Atradius.nl