Vorige week vond de halfjaarlijkse bijeenkomst plaats van het Internationale Netwerk voor Financiële Educatie (INFE) van de OESO, waar publieke instellingen uit circa 125 landen kennis en ervaringen uitwisselen over financiële educatie. Veel landen hebben – net als Nederland – maatregelen ingevoerd om bedrijven en huishoudens te ondersteunen in de sociale en economische crisis als gevolg van COVID-19. Het was een heel geschikt moment om met andere landen plannen en ervaringen te delen. Tijdens de vergaderingen en het symposium was de centrale vraag: hoe kunnen we de komende tijd de financiële weerbaarheid van huishoudens bevorderen?
In de meeste landen richt men zich op de korte termijn er vooral op om mensen de weg te wijzen in het woud van maatregelen waar ze aanspraak op kunnen maken. En om ze tips te geven om door deze moeilijke periode te komen. Een mooi voorbeeld komt uit Nieuw-Zeeland, dat de campagne “Covid-19 and your money: 7 things to do right now” lanceerde. Uiteraard presenteerde ook Wijzer in geldzaken zijn Coronapagina’s. Ierland heeft een hulplijn opgezet waar mensen zich kunnen melden met vragen over alle inkomensondersteunende maatregelen. Een bijzonder voorbeeld komt uit Australië, waar de overheid mensen de mogelijkheid geeft om tot $ 10.000 op te nemen uit hun pensioenpot. De communicatie van onze collega’s van MoneySmart is er vooral op gericht om ervoor te zorgen dat mensen dit met beleid doen.
In opvallend veel landen is er extra aandacht op het voorkomen van fraude, phishing en andere vormen van oplichting. Landen als Zuid-Afrika, Brazilië en Japan melden dat er een piek is in malafide praktijken.
COVID-19 heeft verder tot gevolg dat landen zich nóg nadrukkelijker gaan richten op groepen die financieel kwetsbaar zijn, of die dat door de huidige crisis worden. Bijvoorbeeld mensen die hun baan verliezen en ondernemers. Zij zullen de komende jaren te maken krijgen met minder inkomsten, terwijl de vaste lasten niet meebewegen. Veel landen worstelen nog met de vraag hoe zij kunnen voorkomen dat deze groepen in de problemen komen. Ook was er veel aandacht voor financiële stress en voor het opbouwen van een buffer voor onvoorziene uitgaven. Lastige kwesties, waar in de komende maanden verder over gesproken wordt.
Voor het bereiken van mensen biedt de huidige situatie een aantal uitdagingen, maar ook kansen. De digitalisering komt in een stroomversnelling en mensen werken de komende tijd veelal vanuit huis. Dat betekent dat fysieke lessen en workshops komen te vervallen. Veel van de lesmaterialen voor scholen worden omgezet in online lessen, bijvoorbeeld in Oostenrijk. En workshops, bijvoorbeeld voor werknemers, worden versneld omgezet in e-learnings. Rusland heeft hiermee al vijf miljoen mensen bereikt.
Afgelopen donderdag presenteerde de OESO de resultaten van het PISA-onderzoek naar financiële geletterdheid. PISA is een driejaarlijks internationaal onderzoek naar de vaardigheden van 15-jarigen op het terrein van rekenen, taal en natuurkunde. Sinds 2012 kunnen landen ook financiële vaardigheden meenemen. In het onderzoek dat vorige week werd gepresenteerd zijn de resultaten van Nederland helaas niet meegenomen. Desondanks laat het onderzoek een aantal interessante resultaten zien. 94% van de kinderen geeft aan dat zij informatie over geldzaken van hun ouders krijgen. En 50% van school. Kinderen die met hun ouders over geldzaken praten scoren hoger op financiële vaardigheden. Net als kinderen die een eigen bankrekening hebben. Kinderen die ervaring hebben met betalen per smartphone scoren, opvallend genoeg, lager op financiële vaardigheden. Meer informatie over de PISA-resultaten vind je hier.
Bron: Wijzer in Geldzaken