Financiële situatie scholen in het voortgezet onderwijs laat op sectorniveau herstel zien, maar verschillen tussen scholen zijn groot.

Bekostigingssystematiek voortgezet onderwijs sluit onvoldoende aan op de praktijk

Waarom komen sommige scholen in het voortgezet onderwijs (VO) wel uit met hun geld en andere scholen niet? Het rapport Bekostiging voortgezet onderwijs dat de Algemene Rekenkamer op 30 juni publiceert op verzoek van de staatssecretaris van OCW laat een genuanceerd beeld zien. Op macroniveau geldt dat er sinds 2010 herstel zichtbaar is in de financiële positie van de sector. In de praktijk blijken er binnen de sector grote verschillen tussen verschillende scholen en schoolbesturen te zijn. Het onderzoek bij dertig schoolbesturen laat zien dat dit onder meer te maken heeft met krimpende leerlingenaantallen, tegenvallende huisvestingslasten, personeelssamenstelling en gebrekkige sturing en bedrijfsvoering. Een nieuwe bekostigingssystematiek zou beter aan moeten sluiten op de praktijk en scholen kunnen de ruimte die er is om problemen op te lossen beter benutten.

Sectorbreed staan de VO-scholen er financieel beter voor

Sectorbreed is er een stijgende lijn in de financiële situatie. De variatie tussen schoolbesturen is echter groot. Het eigen vermogen varieert van negatief (-10%) tot positief () 100%) van de totale inkomsten. Daarbij zijn er geen directe verbanden te leggen tussen financiële situatie enerzijds en geografische ligging, denominatie, krimp, omvang van het schoolbestuur en onderwijsaanbod anderzijds. Op verzoek van de Algemene Rekenkamer heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de financiële positie van de VO-sector en publiceert, ook op 30 juni, haar rapport Leergeld. Veranderingen in de financiële positie van het voortgezet onderwijs en verschillen tussen schoolbesturen. Dit rapport en het bijbehorende persbericht van het SCP zijn te vinden op www.scp.nl en www.rekenkamer.nl.

Grote variatie in de financiële situatie

Schoolbesturen worden grotendeels via een lumpsum bedrag gefinancierd. Deze manier van bekostiging is bedoeld om schoolbesturen meer autonomie te geven in de manier waarop ze hun financiële middelen besteden. In de praktijk wordt de ruimte die scholen hebben beperkt door regelgeving en sectorafspraken (zoals de functiemix of beperkingen in het taakbeleid). Dit maakt het lastig om proactief in te spelen op voorziene kostenstijgingen. De Algemene Rekenkamer constateert op basis van onderzoek bij dertig schoolbesturen dat er grote verschillen bestaan in het benutten van de ruimte om bij te sturen. Er is een grote variatie in de manier waarop sturing en bedrijfsvoering vorm krijgen. Vaak hebben scholen met een combinatie van externe en interne problemen te kampen.

Bekostigingssystematiek sluit onvoldoende aan op praktijk

De Algemene Rekenkamer doet de aanbeveling om de huidige bekostigingssystematiek beter aan te laten sluiten op de praktijk. Daarbij gaat het onder meer om vereenvoudiging, aansluiting op kostenpatronen en kostenontwikkelingen, zorg voor kostendekkendheid, schoolbesturen voor de vaststelling van de formatie zekerheid geven over hun budget en beperking van incidentele financiering. Een nieuwe bekostigingssystematiek zou financiële planning en allocatie van middelen op het niveau van schoolbesturen moeten bevorderen. De bewindspersoon zou met het veld moeten overleggen waar meer flexibiliteit in wet- en regelgeving nodig is, zodat scholen eerder en beter aan kunnen sluiten op voorziene kosten.

Noodzaak tot professionalisering en verzakelijking blijft

Om de sector beter toekomstbestendig te laten zijn, blijft de noodzaak om in te zetten op een verdere professionalisering van de bedrijfsvoering en verzakelijking van de financiële sturing. Daarbij kunnen benchmarking, informatie-uitwisseling via open data, leren van best practices en opleidingen behulpzaam zijn.

Reactie staatssecretaris en VO-raad, nawoord Algemene Rekenkamer

De staatssecretaris van OCW onderschrijft de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. De VO-raad vraagt zich af of de Algemene Rekenkamer van opvatting is dat de bekostiging van het VO toereikend is. In het nawoord geeft de Algemene Rekenkamer aan dat het onderzoek geen uitspraak doet over de toereikendheid van de bekostiging van het voortgezet onderwijs. Zij wijst er op dat de financiële kengetallen van de schoolbesturen deels vertekend worden door incidentele kosten en baten die het zicht op de structurele situatie beperken. Ook constateert de Algemene Rekenkamer dat schoolbesturen structurele hogere materiële uitgaven kennen dan waarin de materiële bekostiging voorziet. Dit is een van de redenen om de staatssecretaris van OCW aan te bevelen om de bekostigingssystematiek beter te laten aansluiten bij de werkelijke kostenpatronen. 

Bron: APS