De financiële risico’s van hypotheken voor eigenwoningbezit zijn afgenomen. Het aandeel huishoudens met een woning ‘onder water’ (een hogere hypotheekschuld dan de waarde van de woning) is afgenomen van 33 procent in 2014 naar 6 procent in 2020. Daarnaast is in de periode 2011-2020 de hypotheeklast ten opzichte van het besteedbaar inkomen kleiner geworden. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiële risico’s van hypotheekschuld.
Op 1 januari 2020 waren er 4,5 miljoen huishoudens met een eigen woning. Bij 270 duizend huishoudens was de waarde van de woning in 2020 lager dan de hypotheekschuld. Dit komt neer op 6 procent van de huiseigenaren. Het aandeel huishoudens met een woning onder water was in de jaren na de kredietcrisis van 2008 sterk gestegen, van 12 procent in 2008 tot 33 procent in 2014. Doordat de huizenprijzen daarna weer stegen en er een aflossingsverplichting is, is het aandeel onder water staande woningen weer gedaald.
8 op de 10 huishoudens hebben woning met overwaarde
Bij bijna 8 op de 10 huishoudens met een eigen woning was de waarde van deze woning in 2020 hoger dan de hypotheekschuld. In 2014 had iets meer dan de helft van de woningbezitters een woning met overwaarde. Deze toename komt vooral door de gestegen huizenprijzen. Daarnaast geldt vanaf 2013 de verplichting om af te lossen om recht op hypotheekrenteaftrek te houden. Dit zorgt voor een afbouw van de hypotheekschuld.
Van de huishoudens met een eigen woning hadden 760 duizend huishoudens (17 procent) geen hypotheekschuld. Dit aantal is de afgelopen jaren iets toegenomen.
Onderwaarde nog vooral bij jongeren
Van de eigenwoningbezitters jonger dan 45 jaar had 86 procent in 2020 een woning met overwaarde. In 2014 was dit nog maar bij 30 procent het geval. Bij huishoudens tot 25 jaar was de waarde van de eigen woning in 72 procent van de gevallen hoger dan de hypotheekschuld. In deze groep is bij 15 procent sprake van onderwaarde. In 2014 was dit nog 62 procent.
Onder 65-plussers met een eigen woning had 60 procent in 2020 overwaarde, 39 procent had helemaal geen hypotheekschuld en bij 1 procent was sprake van onderwaarde.
Verhouding hypotheekschuld en inkomen afgenomen
Een andere risico-indicator is de verhouding tussen de hypotheekschuld en het besteedbaar inkomen, de zogeheten loan-to-income. Hoe hoger de hypotheekschuld is ten opzichte van het inkomen, hoe groter het risico op betalingsproblemen. In 2011 was de mediane hypotheekschuld 3,7 keer het jaarlijks besteedbaar inkomen, in 2020 is dit gedaald tot 3,1. Vooral onder jongeren en de lagere inkomensgroepen is dit risico verlaagd, mogelijk door strengere hypotheekeisen. Onder de oudere leeftijdsgroepen is de verhouding hypotheekschuld en het besteedbaar inkomen iets toegenomen.
Bron: CBS