Het jaar 2013 was er een met twee gezichten. Economisch was het zwaar: de economie kromp en de werkloosheid liep flink op. Tegelijkertijd is 2013 ook het jaar waarin het economisch herstel voorzichtig inzette.
De toegenomen export en bedrijfsinvesteringen hebben in hoge mate bijgedragen aan die omslag. De overheid heeft verder gewerkt aan gezonde overheidsfinanciën, waardoor voor het eerst in vijf jaar het begrotingstekort binnen de Europees maximale grens uitkomt. Dat blijkt uit het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2013 (FJR), waarin het kabinet rapporteert over de economische, budgettaire en politieke ontwikkelingen in 2013. Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem heeft het FJR en alle andere verantwoordingsstukken vandaag (woensdag 21 mei) aangeboden aan de Tweede Kamer. Het debat over de verantwoordingsstukken is op 28 mei.
Krimpende economie
De economische groei viel in 2013 lager uit dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht. Uiteindelijk kromp de Nederlandse economie met 0,8 procent. De economische ontwikkeling bleef hiermee achter bij die van andere Europese landen. Aanvullende budgettaire maatregelen bleken noodzakelijk, waarvoor het kabinet de steun van vijf fracties uit het parlement kreeg. Mede hierdoor en dankzij de zich herstellende economie werden sombere voorspellingen over het begrotingstekort geen werkelijkheid. Het EMU-saldo 2013 is uitgekomen op -2,5 procent van het bruto binnenlands product, ruim binnen de Europese afspraken. De EMU-schuld viel met 73,5 procent van het bbp uiteindelijk hoger uit dan verwacht. Dit is mede het gevolg van een lager bruto binnenlands product dan gedacht, waardoor de schuld uitgedrukt in een percentage van het bbp stijgt. Op de arbeidsmarkt was de economische crisis het meest zichtbaar: het aantal werklozen liep verder op. Gemiddeld ging het om 656.000 mensen.
Garanties en risico’s
Nationaal en in Europees verband zijn het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet om de economische crisis te bedwingen en een stabiele en weerbare situatie te bevorderen. Belangrijk voor Nederland daarbij is het scherp in kaart brengen en waar mogelijk verminderen van financiële risico’s voor de overheid. Een goede uitgangspositie stelt de overheid in staat om ook in de toekomst schokken op te vangen. Zo zijn in 2013 uitstaande garanties in omvang teruggebracht: van 258 miljard tot 214 miljard euro. De omvang van het aantal leningen en achterborgstellingen steeg slechts licht. Onder meer de redding van SNS Reaal zorgde voor een forse toename van de risico’s voor de overheid. De afwikkeling van de Alt-A-portefeuille van ING verminderde juist het uitstaande risico.
Risico’s voor de overheid dalen ook door gericht beleid. De Europese bankenunie – waarvoor in 2013 het fundament is gelegd – zorgt er in de toekomst voor dat kosten van falende banken niet bij de overheid komen te liggen. Risico’s bij decentrale overheden zijn verminderd door invoering van verplicht schatkistbankieren. Dit heeft een schuldreducerend effect van 5,6 miljard euro in 2013. In 2013 is verder de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) van kracht geworden. Met deze wet zijn de Europese begrotingsafspraken voor EMU-saldo en EMU-schuld en de uitgangspunten van het Nederlands trendmatig begrotingsbeleid verankerd in nationale wetgeving.
Het Financieel Jaarverslag van het Rijk, de departementale jaarverslagen en alle andere verantwoordingsstukken zijn te raadplegen via Rijksfinanciën Online op www.rijksfinanciën.nl en via de websites www.rijksoverheid.nl en www.rijksbegroting.nl.
Bron: Rijksoverheid.nl