De kans om vanuit een baan werkloos te raken is spectaculair afgenomen. Over drie maanden zullen ongeveer 80 duizend mensen die nu werkzaam zijn, werkloos zijn. Dit zijn ongeveer 1 op de 100 werkenden. Dit risico is hiermee weer net zo klein als in 2008, vlak vóór de crisis. In 2013 was nog 1 op de 60 werkenden drie maanden later werkloos. De arbeidsmarkt herstelt en veel huishoudens voelen zich zekerder over hun financiële situatie. De ING Financieel fit Barometer heeft een nieuwe recordstand bereikt.
Financieel fit Barometer op recordstand
De ING Financieel fit Barometerstand is wederom gestegen. Deze is in het laatste kwartaal van 2016 uitgekomen op 97 punten. Dat is de tweede stijging op rij en de hoogste stand sinds het begin van de reeks. De stemming onder Nederlandse huishoudens is daarmee behoorlijk positief.
Minder angst voor baanverlies
Werknemers voelen zich ook steeds zekerder op de arbeidsmarkt. Ongeveer een kwart (24%) van hen zegt dat de kans op baanverlies in het afgelopen jaar is afgenomen. De groep die denkt dat deze kans is toegenomen is beduidend kleiner (14%). Op dit moment schat maar liefst 94% van de werknemers de kans op baanverlies in als ‘klein’. Hierbij is er nauwelijks verschil tussen jongeren en ouderen.
Bijna de helft wil nooit meer andere werkgever
Veel werkenden hebben niet erg de neiging om te verkassen. Bijna de helft (44%) van de werknemers is zelfs van plan om tot het pensioen bij de huidige werkgever te blijven. Bij 45-plussers gaat het om bijna twee op de drie werknemers. Ook één op de zes jongvolwassenen (25-35 jarigen) wil het liefst nooit meer wisselen van werkgever, terwijl ze eigenlijk nog aan het begin van hun loopbaan staan.
Veel werknemers zijn honkvast Werknemers die tot pensioen bij huidige werkgever willen werken, in %
Jaarlijks verandert 13% van beroep
Deze honkvastheid staat in schril contrast tot de werkelijke dynamiek op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt verandert constant, vooral onder invloed van technologische ontwikkelingen en veranderende consumentenvoorkeuren. Jaarlijks wisselt 13% van alle werkenden van beroep. De banen van morgen zullen anders zijn dan die van vandaag. Kennis en competenties die vroeger gewild waren, hebben geen eeuwigheidswaarde.
Weinig werkenden besteden tijd aan bijscholing
Slechts weinig werkenden besteden serieus tijd aan bijleren om aantrekkelijk te blijven op de arbeidsmarkt. Minder dan een kwart (23%) zegt hier echt tijd aan te besteden. Naarmate we ouder worden, besteden we minder tijd aan bijscholing. Jongeren voeren vaak ‘geen tijd’ aan als belangrijkste reden. Ouderen zeggen juist vaak het ‘niet nodig te vinden’. Voor jong en oud beiden speelt mee dat ze vaak niet goed weten wat ze dan zouden moeten bijleren.
Budget werkgevers vaak toereikend
Budget is veelal niet het probleem. Driekwart van de werkenden stelt dat de mogelijkheden die werkgevers bieden voor scholing en opleiding, ruim voldoende zijn. Werkenden met een laag inkomen vinden het geld wel vaker een probleem. De collectieve scholingsfondsen worden vooral gevonden door ambitieuze, hoopopgeleide werknemers. Laagopgeleiden maken er minder gebruik van.
Bron: ING