Mensen met betaalachterstanden op hun hypotheek zijn vaak nog niet bekend bij de schuldhulpverlening, en ze staan niet onwelwillend tegenover contact. Die voorzichtige conclusie valt te trekken uit de eerste tussenrapportage van het experiment om woningbezitters met een betaalachterstand op hun hypotheek hulp te bieden.
Zes gemeenten experimenteerden het afgelopen jaar met het aanbieden van hulp op basis van beginnende achterstanden op hun hypotheek. Een drietal hypotheekverstrekkers deelde informatie met de gemeenten Amsterdam, Arnhem, Breda, Hollands Kroon, Nijmegen en Tilburg over inwoners die minimaal 2 maanden betaalachterstand hadden op hun hypotheek.
200 signalen
Er werd in 2022 zo’n 200 keer een signaal doorgegeven over een betaalachterstand. In eerste instantie deden alleen Aegon en Rabobank mee, na de zomer sloot ook hypotheekverstrekker Obvion aan. De betrokken gemeente probeerde vervolgens contact te leggen, liefst met een huisbezoek, om praktische redenen vaak voorafgegaan door een telefoontje.
In 4 of de 5 gevallen lukte het om de inwoner te bereiken. De mensen met wie contact tot stand kwam, hadden in een kwart van de gevallen voldoende aan advies. ‘Ik heb geen behoefte aan hulp/ik los het zelf op’ was het antwoord bij 15 % van de mensen met een achterstand.
Uiteenlopend hulpaanbod
38% van de inwoners met een betaalachterstand accepteerde een vorm van hulp. Die varieerde van doorverwijzing naar schuldhulpverlening of een andere partij (5,5%) tot het treffen van een betalingsregeling of lichte hulp bij het zelf oplossen van de achterstand. Bij 4% bleek dat de achterstand inmiddels ingelopen was.
Slechts 2 van de betrokkenen waren al bekend bij schuldhulpverlening, 2 anderen waren al bij andere hulpverlening in beeld. In minder dan 10 % van de gevallen was het huishouden eerder gemeld bij de gemeente door een andere vaste lasten partner. Het experiment, met als achterliggend doel om vooral nieuwe huishoudens te vinden met mogelijke geldzorgen, is op basis van dit eerste jaar dus vooralsnog zeer succesvol.
Zzp’er met financiële problemen
Huizenbezitters weten de schuldhulpverlening nu nog maar moeilijk te vinden: circa 10% van de mensen die schuldhulp ontvangen heeft een eigen woning. Terwijl al in 2019 uit cijfers van het Nibud bleek dat 38% van de 500.000-700.000 huishoudens met ernstige betalingsproblemen een koopwoning heeft (cijfers Nibud, gepubliceerd in ESB). Het Bureau Kredietregistratie (BKR) meldt in haar Monitor 2022 dat er 31.000 huishoudens zijn met meer dan 3 maanden achterstand op hun hypotheek. Schuldhulpverleners verwachten bovendien dat in de nasleep van corona, de energiecrisis en de daaropvolgende inflatie meer zzp’ers in financiële problemen komen. Zij hebben vaker een eigen huis.
Beter in beeld
De deelnemende partijen proberen via het experiment inwoners met betalingsachterstanden op hun hypotheek in een zo vroeg mogelijk stadium te bereiken. Dat heeft grote maatschappelijke en financiële voordelen voor alle betrokkenen: de mensen met betaalachterstanden, schuldeisers én hulpverleners. Snelle actie vergroot de kans op succesvolle hulp aanzienlijk, en dat kan gedwongen verkoop van een woning voorkomen.
Het experiment loopt 4 jaar. Bij de volgende rapportage hopen de deelnemende partijen ook antwoord te kunnen geven op de vraag of mensen met een betaalachterstand op hun hypotheek tevreden zijn over het contact met de gemeente. Dan moet ook meer duidelijk worden over de vraag of er meer dan gemiddeld zzp’ers naar boven komen bij deze vorm van vroegsignalering. De ervaring van het eerste jaar lijkt dit wel uit te wijzen. Dit resultaat is deels verklaarbaar vanuit de neiging van zzp’ers om, meer dan de gemiddelde inwoner, problemen zelf op te willen lossen. Daarom is inmiddels besloten om binnen de pilot hier een expliciete meting op in te richten.
Ambitie: behoud koopwoning
De banken gaan op hun beurt beter in kaart brengen of de geboden hulp ook leidt tot een structurele oplossing voor de klant. Uiteindelijk hopen de deelnemende partijen vooral te bereiken dat de gemelde klanten geldzorgenvrij in hun huis kunnen blijven wonen.
Bron: NVVK