Het kabinet wil dat mensen met dreigende schulden eerder in beeld komen, voordat financiële problemen zich opstapelen. Daarom wil staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie) ruimte bieden aan een proef van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. Zij mogen onder voorwaarden informatie over betalingsachterstanden delen met gemeenten. Die kunnen vervolgens sneller hulp bieden aan inwoners met financiële zorgen.
Een betalingsachterstand bij een overheidsinstantie of andere organisatie kan een indicatie zijn voor grotere financiële problemen. Gemeenten ontvangen daarom al signalen van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en energiemaatschappijen. Uit deze proef moet blijken of gegevens van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen helpen bij het eerder in beeld krijgen van dreigende problematische schulden.
Staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie): “Dit kabinet wil het aantal mensen met schulden terugdringen. Daarbij geldt: voorkomen is beter dan genezen. We willen mensen met dreigende schulden zo snel mogelijk hulp bieden, zodat ze niet verder in de problemen raken. Dit experiment is daarin een belangrijke stap.”
Eerder hulp bij geldzorgen
Aan de proef doen de komende jaren acht grote en middelgrote gemeenten mee. Zij kunnen een signaal krijgen van de Belastingdienst of Dienst Toeslagen dat mensen langere tijd met een betalingsachterstand kampen. Dat gebeurt pas nadat deze mensen de betalingsherinnering en aanmaning hebben gemist en er telefonisch contact is gezocht.
De gemeenten die meedoen, zullen jaarlijks 6.000 mensen met zo’n betalingsachterstand een hulpaanbod doen. Met het oog op de privacy informeren de Belastingdienst en Dienst Toeslagen de mensen van wie ze gegevens willen delen daarover per brief. Gemeenten kunnen vervolgens via zogenaamde vroegsignalering deze inwoners helpen met hun geldzorgen.
Om dit experiment mogelijk te maken moet een ministeriële regeling worden aangepast. De internetconsultatie is op 20 september gestart en er kan tot 20 oktober op het voorstel worden gereageerd.
Bron: Rijksoverheid.nl