De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wijziging in de Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs). De wijziging geeft gemeenten de mogelijkheid om gegevens van burgers met betalingsachterstanden in een vroeg stadium uit te wisselen met woningcorporaties, energie- en drinkwaterbedrijven en zorgverzekeraars. Hierdoor krijgen gemeenten mensen met schulden tijdig in beeld en kunnen zij schuldhulpverlening aanbieden. De wetswijziging gaat op 1 januari 2021 in.
Naar schatting hebben 1,4 miljoen huishoudens in Nederland problematische schulden of lopen het risico daarin te belanden. De verwachting is dat deze aantallen zullen toenemen als gevolg van de coronacrisis. Gemiddeld lopen mensen vier tot vijf jaar rond met financiële problemen voordat ze aan de bel trekken, waardoor schulden hoog kunnen oplopen. Na de wetswijziging mogen hulpverleners op basis van signalen over betalingsachterstanden uit eigen beweging schuldhulp aanbieden. Schulden kunnen zo vroeger gesignaleerd en aangepakt worden. In Amsterdam, een van de gemeenten waar vroegsignalering al langer wordt toegepast, is de gemiddelde schuld van inwoners met een schuldhulpverleningstraject € 26.000 ten opzichte van het landelijk gemiddelde van € 42.000.
Staatssecretaris Tamara van Ark: “Bij betalingsachterstanden op huur, energie, water en zorgverzekering moet de gemeente voortaan hulp aanbieden. In de praktijk kan dat echt verschil uitmaken in de levens van mensen. Want door er vroeg bij te zijn voorkomen we dat mensen terecht komen in een uitzichtloze schuldensituatie. Zo krijgen zij de juiste hulp aangereikt om er weer bovenop te komen.”
Brede Schuldenaanpak
Vroegsignalering van problematische schulden is onderdeel van de brede schuldenaanpak van het kabinet. Deze aanpak bestaat uit een veertigtal maatregelen om de schuldenproblematiek terug te dringen. In het samenwerkingsverband brede schuldenaanpak werken veel organisaties samen die nauw betrokken zijn bij de schuldenproblematiek. Het gaat onder andere om de Belastingdienst, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), UWV, SVB, gemeenten en de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK).
Bron: Rijksoverheid