In Nederland kromp de economie in het tweede kwartaal van 2020 met 9,4 procent ten opzichte van een jaar eerder. In dezelfde periode kromp de Belgische economie met 14,5 procent. Vooral in de bouwnijverheid en de detailhandel waren de Nederlandse coronagerelateerde maatregelen milder dan de Belgische. Dit meldt het CBS in het artikel De Nederlandse en Belgische economie tijdens de lockdown.
De effecten van de lockdown op beide economieën zijn terug te zien in de toegevoegde waarde per bedrijfstak. De gehele of gedeeltelijke sluiting van een bedrijf heeft namelijk onmiddellijk gevolgen voor de hoeveelheid productie. De bouw, de bedrijfstak handel, vervoer en horeca, en de industrie verklaren 72 procent van het verschil in krimp van alle bedrijfstakken tussen beide landen in het tweede kwartaal van 2020. Binnen de overkoepelende bedrijfstak handel, vervoer en horeca was het vooral de handel die het verschil maakte tussen beide landen.
Grootste verschil in de bouw
Het grootste verschil in ontwikkeling van de toegevoegde waarde tussen België en Nederland in het tweede kwartaal werd geboekt in de bouw. Waar de Nederlandse bouw kromp met 3,5 procent ten opzichte van een jaar eerder, kromp die in België met 15,7 procent. De Belgische bouw droeg zo 0,9 procentpunt bij aan de krimp in België. In Nederland was de krimpbijdrage van de bouw 0,2 procentpunt.Het grootste verschil in coronagerelateerde maatregelen in deze bedrijfstak is dat afstand houden in België verplicht werd gesteld, terwijl het in Nederland al snel een dringend advies werd. Belgische bouwbedrijven sloten veel vaker dan Nederlandse collega’s de deuren. In Nederland werd eind maart een doorwerkprotocol afgesloten tussen werkgeverorganisaties en vakbonden. Zo werd afstand houden op de bouwplaats niet verplicht. In Nederland bleven de meeste bouwplaatsen mede hierdoor open.
Dit is terug te zien in de bouwproductie: in Nederland was er nauwelijks sprake van een daling, terwijl in april de Belgische bouwproductie 40 procent lager lag dan een jaar eerder. Deze daling was bijna net zo sterk in de grond-, weg- en waterbouw als in de bouw van bedrijfspanden en woningen. Vanaf 4 mei mochten in België ook bouwbedrijven die geen afstand konden houden weer aan de slag, maar dan wel met een mondkapjesplicht. In de maanden daarop herstelde de Belgische bouw richting het productieniveau van dezelfde maanden een jaar eerder.
Groot deel detailhandel in België wel dicht
Een groot verschil tussen de Belgische en Nederlandse lockdown is dat in België vanaf 17 maart alle niet-essentiële winkels dicht moesten, terwijl deze in Nederland open mochten blijven, mits zij voldoende maatregelen hadden genomen om de onderlinge afstand te bewaren. Hierdoor ging een groot gedeelte van de Belgische detailhandel dicht. Alleen voedingswinkels, apotheken, krantenwinkels en tankstations mochten openblijven. Terwijl in Nederland de omzet van bouwmarkten piekte, bleven deze in België tot 18 april gesloten. Vanaf 11 mei mochten alle winkels in de Belgische detailhandel weer open, maar met een tijdslimiet van een half uur en met maximaal 2 klanten samen.
Vooral in april daalde de omzet van de Belgische detailhandel sterk, met 14 procent ten opzichte van een jaar eerder. In Nederland daalde de omzet van de detailhandel slechts licht. In de maanden na april boekte deze bedrijfstak in beide landen forse groeicijfers. De daling van de omzet in de detailhandel lijkt daardoor verband te houden met de strengere Belgische maatregelen om alleen essentiële winkels van eind maart tot begin mei open te houden.
Bron: CBS