Al geruime tijd nemen de spaar- en hypotheekrentes van banken af.
Ook de afgelopen twaalf maanden zijn beide rentes met ongeveer een half procentpunt afgenomen. In februari van dit jaar kregen Nederlandse huishoudens een rente van gemiddeld 1,37 procent op hun eenvoudig opneembaar spaargeld. Op nieuw afgesloten hypotheken moest gemiddeld 3,52 procent worden betaald.
Nederlandse huishoudens hadden in februari ongeveer 280 miljard euro aan eenvoudig opneembaar spaargeld tegen een gemiddelde spaarrente van 1,37 procent. De afgelopen twee jaar is de spaarrente afgenomen (zie grafiek). Hierbij hebben onder meer de vraag van banken naar financiering, het aanbod van spaargeld en de kosten van andere vormen van financiering een rol gespeeld.
Ook de spaarrente op het vaststaand spaargeld is afgenomen. Huishoudens hebben ongeveer 50 miljard euro aan vaststaand spaargeld. Op het spaargeld dat in februari werd vastgezet, werd een rente vergoed van gemiddeld 2,26 procent. Ongeveer de helft van het in februari op een spaardeposito geplaatste spaargeld kende een vaste looptijd van maximaal één jaar.
De omvang van de hypotheken van Nederlandse huishoudens bij banken bedroeg in februari ongeveer 540 miljard euro. Op deze uitstaande hypotheken betalen huishoudens een gemiddelde rente van 4,47 procent. Ook deze rente op uitstaande hypotheken is afgenomen, maar veel minder dan de rente op eenvoudig opneembaar spaargeld. Dit komt omdat huishoudens hun rente vaak voor langere tijd vast zetten. Door het opgelopen verschil tussen de (vaak variabele) spaarrente en (meestal langer vaststaande) hypotheekrente kan aflossen van de schuld voor huishoudens een aantrekkelijke keuze zijn. Over de afgelopen twaalf maanden is het spaargeld van huishoudens met ongeveer 4 miljard euro afgenomen, een daling van het spaargeld over een periode van twaalf maanden is in Nederland zeer uitzonderlijk. Volgens de banken is een deel van het opgenomen spaargeld gebruikt voor extra aflossingen.
Op de nieuwe hypotheken die banken in februari hebben verstrekt bedroeg de rente 3,52 procent. Ook deze rente op nieuwe hypotheken is door de banken verlaagd. Deze verlaging heeft nagenoeg gelijke tred gehouden met de daling in de spaarrente. De afstand tussen de rente op eenvoudig opneembaar spaargeld en de rente op nieuwe hypotheken is vrijwel ongewijzigd en bedraagt al twee jaar gemiddeld 2 procentpunt. In Nederland wordt de hoogte van de hypotheekrente niet alleen bepaald door de spaarrente. Voor het verstrekken van hypotheken zijn banken ook afhankelijk van financiering door professionele partijen op de financiële markten. Ook de rente die banken daarvoor moeten betalen, speelt dus een belangrijke rol bij het vaststellen van de hypotheekrente.
Bron: De Nederlandse Bank