De financiële crisis heeft marktpartijen en autoriteiten alerter gemaakt op de risico’s die met financiële activiteiten samen gaan.

Om die risico’s te beheersen wordt er vaker dan vroeger om kwalitatief goed onderpand gevraagd. Sommige marktpartijen vrezen dat dit binnenkort schaars wordt. Onderzoek door DNB laat zien dat er in het eurogebied momenteel nog ruim voldoende goed onderpand voorhanden is maar dat de druk hierop wel toeneemt.

De vraag naar kwalitatief goed onderpand is in de laatste jaren flink toegenomen en neemt naar verwachting verder toe. Banken die geld willen lenen moeten sinds de financiële crisis vaker onderpand als zekerheidsstelling bieden. Door het faillissement van Lehman Brothers in 2008 heeft namelijk het onderlinge vertrouwen tussen banken een flinke knauw gekregen waardoor zij nu veel minder bereid zijn om andere banken ongedekt geld uit te lenen. Daarnaast zijn banken over een paar jaar gebonden aan nieuwe Bazelse liquiditeitsstandaarden waardoor zij meer hoogliquide financiële activa, die als onderpand dienst kunnen doen, ‘onbelast’ op hun balans moeten aanhouden. En ook op de derivatenmarkt zullen banken binnenkort meer onderpand nodig hebben gezien de verschillende initiatieven van autoriteiten om die markt veiliger te maken.

In hoeverre ook het aanbod van kwalitatief goed onderpand zal toenemen is niet op voorhand duidelijk. Aan de ene kant zijn in veel eurolanden de overheidstekorten door de crisis flink opgelopen, waardoor nieuw overheidspapier moest worden uitgegeven dat nu als onderpand dienst kan doen. Aan de andere kant hebben sommige eurolanden nu zulke hoge schulden dat de markt het overheidspapier uit die landen niet meer als hoogwaardig onderpand beschouwt. Omdat de vraag naar kwalitatief goed onderpand toeneemt en onzeker is hoe het aanbod ervan zich ontwikkelt, vrezen sommige marktpartijen dat kwalitatief goed onderpand schaars wordt. In een recente DNB Occasional Study ‘Is Collateral Becoming Scarce?’ door Anouk Levels en Jeannette Capel wordt onderzocht of deze vrees terecht is. Het onderzoek concludeert dat kwalitatief goed onderpand schaarser zal worden, maar dat schaarste in absolute zin niet waarschijnlijk is.

Omdat verschillende onderpandvragers elk hun eigen praktische invulling geven aan het begrip ‘kwalitatief goed onderpand’ en deze invulling ook door de tijd heen verandert, is gekozen voor een pragmatische definitie: de hoogste kwaliteit onderpand zijn de activa die alle relevante partijen in het eurogebied zonder hoeveelheidslimiet als onderpand of hoogste kwaliteit liquide activa accepteren. De op één na hoogste (‘quasi’) hoogste kwaliteit onderpand bestaat uit activa die wel onder de hoogste kwaliteit liquide activa van Bazel III vallen maar waarvoor een hoeveelheidslimiet geldt. Vervolgens is berekend hoeveel er nu van de (quasi) hoogste kwaliteit onderpand in eurogebied beschikbaar is en hoeveel extra er – door nieuwe uitgifte van staatsobligaties en covered bonds – tot eind 2012 bij komt. Vervolgens zijn er schattingen gemaakt hoeveel hoogste kwaliteit onderpand er eind 2010 nodig was (op repo-markten, voor monetaire transacties en de handel in derivaten) en wat er tot eind 2012 nog aan vraag bijkomt (door verdere ontwikkeling van de repo-markt, Bazel III en nieuwe regelgeving rond derivaten).

Uitgaande van de gemaakte veronderstellingen, kan worden aangetoond dat het zeer plausibel is dat de druk op de bestaande hoeveelheid onderpand toeneemt. Een ruwe schatting is dat door de drie bovengenoemde vraagverhogende factoren de vraag naar onderpand met EUR 1800 miljard toeneemt terwijl het aanbod van kwalitatief goed onderpand met slechts EUR 700 of 900 miljard euro stijgt, afhankelijk of alleen de hoogste kwaliteit of ook de quasi-hoogste kwaliteit onderpand in beschouwing wordt genomen (zie Grafiek 1). Ruwe schattingen laten ook zien dat eind 2012 de totale vraag van banken naar onderpand (geschat op EUR 4500 miljard euro) ruim zal achterblijven bij het totale aanbod (EUR 9800 miljard euro). Dit laatste betekent dat er geen aanwijzingen zijn voor absolute onderpandschaarste.

Individuele instellingen kunnen wel een tekort aan onderpand ervaren. Zij kunnen hierop inspelen door hun risico’s terug te dringen (waardoor ze minder onderpand nodig hebben) en meer activa aan te trekken die als onderpand dienst kunnen doen of hun bestaande hoeveelheid onderpand efficiënter trachten te gebruiken.

Ook hebben er door de crisis in Europa verschillende downgrades plaatsgevonden, waardoor marktpartijen minder genegen zijn activa uit de betrokken landen als onderpand te accepteren. Op dit moment voldoet echter het meeste overheidspapier nog ruim aan de definitie van ‘kwalitatief goed onderpand’. Kortom vooralsnog lijkt er in het eurogebied nog ruim voldoende goed onderpand voorhanden maar de druk kan voor bepaalde financiële instellingen wel toenemen.

 

Bron: DNB