Onderzoekers van DNB hebben een nieuwe rekenmethodiek ontwikkeld, waarmee het voor het eerst mogelijk is het spaaroverschot van niet-financiële bedrijven uit te splitsen naar type bedrijf én tegelijkertijd aan te sluiten bij de totalen in de Nationale Rekeningen (NR). Opnieuw blijkt het MKB fors bij te dragen aan het spaaroverschot. De ontwikkeling van het overschot door de tijd wordt echter grotendeels gedreven door het volatiele spaargedrag van het grootbedrijf, in het bijzonder van Nederlandse multinationals.
Belang onderzoek spaargedrag niet-financiële bedrijven
Het Nederlandse spaaroverschot behoort al decennia tot de hoogste ter wereld. Dat betekent dat er in Nederland meer gespaard wordt dan geïnvesteerd. Vooral bedrijven sparen. Over de periode 2000-2017 namen niet-financiële bedrijven zo’n 80% van het spaaroverschot voor hun rekening. De laatste jaren is hun aandeel wat afgenomen, omdat ook financiële instellingen, huishoudens en de overheid per saldo meer zijn gaan bijdragen. Vanwege het grote belang van niet-financiële bedrijven in het Nederlandse spaaroverschot en de onduidelijkheid over de achtergronden van hun spaargedrag doet DNB hier verdiepend onderzoek naar. Later dit jaar publiceert DNB een gedetailleerde studie over het Nederlandse spaaroverschot. Daarin komen de spaarmotieven van bedrijven, de bestemming van de besparingen, de rol van wet- en regelgeving en internationale verbanden aan bod.
Primeur: consistente uitsplitsing spaaroverschot bedrijven
Afgelopen zomer presenteerde DNB de uitkomsten van haar eerste analyses op basis van de CBS-microdatabase Statistiek Financiën Ondernemingen (SFO). Een nadeel van het gebruik van de SFO is echter dat deze microdata niet optellen tot het totale macro-economische spaaroverschot van de sector niet-financiële bedrijven in de Nationale Rekeningen (NR ), omdat bij het opstellen van de NR statistieken ook diverse andere databronnen worden gebruikt..
Door het combineren van verschillende bronnen van DNB en het CBS zijn onderzoekers van DNB voor het eerst in staat het macro-economische spaaroverschot uit de NR uit te splitsen naar type bedrijf. Daarbij is gebruik gemaakt van de NR, een CBS-maatwerktabel over de rol van multinationals in de Nederlandse economie, de microdatabase SFO en gedetailleerde DNB betalingsbalansstatistieken. Naast een uitsplitsing in midden- en kleinbedrijf (MKB) versus grootbedrijf (GB), kan het GB verder worden opgesplitst in bedrijven die deel uitmaken van Nederlandse dan wel buitenlandse multinationals en in bedrijven die geen onderdeel vormen van een multinationals. Bij het maken van deze uitsplitsingen was het onvermijdelijk verschillende veronderstellingen te maken, maar de hieronder gepresenteerde bevindingen blijven overeind onder alternatieve assumpties.
Nieuwe methodiek bevestigen belang MKB-bedrijven
Op basis van deze nieuwe aanpak blijkt opnieuw dat het spaaroverschot zowel bij het grootbedrijf (GB) als bij het MKB is gelokaliseerd. Grafiek 1 geeft het geschatte spaarsaldo als percentage van de toegevoegde waarde, onderverdeeld naar bedrijfsgrootte. Over de gehele periode 2000-2017 was 42% van het overschot bij het MKB gelokaliseerd en 58% bij het grootbedrijf. In 2015 en 2016 was het MKB nagenoeg volledig verantwoordelijk voor het overschot.
De dynamiek in het verloop het spaaroverschot van niet-financiële bedrijven hangt vooral samen met het volatiele spaargedrag van het GB. Terwijl het MKB ieder jaar een solide bodem legt onder het spaaroverschot (zo’n 2% à 3% bbp per jaar), loopt het spaaroverschot van het grootbedrijf tussen 2000 en 2017 uiteen van -0,1% tot 6,2% bbp. Hierin spelen Nederlandse multinationals een belangrijke rol. Deze bedrijven leveren veruit de grootste bijdrage (zo’n 85%) aan het spaaroverschot van het GB.
Bron: DNB