Vooral in de jaren vlak na het uitbreken van de kredietcrisis was de hoge groei in de BRICs een belangrijke steunpilaar voor de wereldhandel.
De vooruitzichten voor de BRICs zijn het afgelopen jaar echter meermaals neerwaarts bijgesteld. Een analyse van De Nederlandsche Bank wijst er op dat de negatieve bijstelling van de groeivooruitzichten in de BRICs het herstel van het eurogebied niet in de weg staat.
Export naar BRICs van toenemend belang
Het gewicht van de BRICs in de wereldhandel is de afgelopen tien jaar fors toegenomen. Ook voor het eurogebied zijn de BRICs belangrijke handelspartners geworden. Dit blijkt uit het toegenomen aandeel van de export naar de BRICs in de totale export van de landen in het eurogebied.
De export naar de BRICs heeft in de afgelopen jaren dan ook een significante bijdrage geleverd aan de reële exportgroei in het eurogebied. De export naar de BRICs is echter niet voor alle landen even belangrijk. De bijdrage van de export naar de BRICs aan de totale exportgroei was het grootst in Duitsland, maar bijvoorbeeld relatief bescheiden in Spanje. Dit heeft onder andere te maken met de mate van openheid en de exportspecialisatie van deze landen. Duitsland specialiseert zich bijvoorbeeld in kapitaalgoederen en auto’s, producten waarnaar veel vraag is in de BRICs. Voor het eurogebied is met name de export naar China en Rusland van belang.
Toegenomen onzekerheid
Het afgelopen halfjaar is de onzekerheid over de groeivooruitzichten van de BRIC-landen en andere opkomende economieën toegenomen en zijn de groeivoorspellingen meermaals naar beneden bijgesteld. Soms met wel enkele procentpunten. Zo verwachtte het IMF in de World Economic Outlook van april nog een bbp-groei van 5,7 procent voor India in 2013. Dit terwijl in oktober nog maar een groei van 3,8 procent werd voorzien. Ook de Europese Commissie heeft zijn groeiverwachtingen voor de opkomende economieën neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de lenteramingen. Daarbij spelen zowel cyclische als meer structurele factoren een rol. Cyclische factoren betreffen onder meer de tegenvallende externe vraag vanuit het eurogebied, zwakke binnenlandse investeringen (Rusland), en lagere consumptie en krappere monetaire condities (India en Brazilië).
Structurele factoren hebben bijvoorbeeld betrekking op toenemende beperkingen voor opkomende economieën om hun inhaalproces in hetzelfde tempo door te zetten, en meer specifiek de herbalancering van de groei in China naar een houdbaardere, maar lagere, groei die meer consumptiegedreven is en minder afhankelijk van een zeer uitbundige investerings- en kredietgroei. De mogelijke tempering van het opkoopprogramma door de Amerikaanse centrale bank vormt bovendien een extra uitdaging voor deze landen, die de afgelopen jaren een grote toestroom van kapitaal kenden. Een plotselinge ommekeer van deze kapitaalstromen kan met name in landen met een hoge afhankelijkheid van externe financiering, met name Brazilië en India, tot krappere financiële condities leiden.
Gevolgen voor het eurogebied vallen mee
Gezien het belang van de BRICs voor het eurogebied, rijst de vraag wat deze bijstellingen van de groeivoorspellingen voor de BRICs voor de vooruitzichten van het eurogebied hebben betekend. Het gaat hier om een effect dat al in de huidige ramingen is meegenomen. Een simulatie met het model NiGEM geeft meer inzicht. In de simulatie worden de gevolgen voor de bbp-groei in het eurogebied van de neerwaartse bijstellingen in de groei van de binnenlandse bestedingen in de BRICs sinds de IMF WEO van april van dit jaar doorberekend.
De NiGEM simulatie toont aan dat het negatieve effect op de economie van het eurogebied meevalt. Het effect is voor het eurogebied als geheel een 0,1 procent lagere bbp-groei voor 2013, en voor 2014 en 2015 een 0,2 procent lagere groei. De effecten zijn voor de verschillende eurolanden ruwweg vergelijkbaar. Voor kleine, open economieën zoals Nederland ondervinden echter iets meer teruggang. Al met al ziet het er naar uit dat de negatieve bijstelling van de groeivooruitzichten in de BRICs het herstel van het eurogebied niet in de weg zal staan.
Bron: De Nederlandse Bank