Sinds 1 januari 2016 moeten deurwaarders het digitaal beslagregister raadplegen. Het doel van het digitaal beslagregister is tweeledig. Ten eerste dient het ter bescherming van de beslagvrije voet van schuldenaren. Het tweede doel is om deurwaarders inzicht te geven in gelegde beslagen, zodat er geen kansloos beslag wordt gelegd of onnodige procedures worden gestart omdat de schuldenaar geen verhaal biedt.
In juli 2016 concludeerde ik op deze plek dat het digitaal beslagregister een lelijk eendje is en dat er nog veel moet gebeuren voordat het een mooie zwaan is.[1] Het digitaal beslagregister bestaat bijna vier jaar. De hoogste tijd om te kijken of de transformatie van het lelijke eendje van weleer inmiddels is voltooid.
Mijn grootste kritiekpunt was dat overheden en de Belastingdienst niet mee wilden doen met het digitaal beslagregister, terwijl zij een preferente positie en bijzondere incassobevoegdheden hebben en daardoor voorgaan op ‘normale’ schuldeisers. Kortom, het digitaal beslagregister gaf bij lange na geen compleet beeld. In december 2016 werd bekend dat overheden, uitvoeringsinstellingen en de Belastingdienst zich toch zullen aansluiten bij het digitaal beslagregister.[2] Dit is het project Verbreding beslagregister. Als deze partijen zijn aangesloten krijgen deurwaarders inzage in de door deze partijen gelegde beslagen en vice versa. Dan kan in veel gevallen worden voorkomen dat schuldenaren onder de beslagvrije voet terechtkomen en kunnen onnodige kosten worden voorkomen.
Maar zover is het nog niet. In november 2018 werden de resultaten van een business case voor betere informatie-uitwisseling tussen overheidsorganisaties en deurwaarders bekend. Conclusie: er is meer onderzoek nodig.[3] Sinds april 2019 is er een plan van aanpak en voor het einde van dit jaar moet de internetconsultatie voor het wetsvoorstel vereenvoudiging beslagvrije voet en Verbreding beslagregister starten.
Dat klinkt goed! Toch? Op zich wel, maar is er geen reden tot juichen. Het duurt namelijk nog een aantal jaren voordat sprake is van volledige functionerende gegevensuitwisseling. De verschillende overheidsorganisaties zullen namelijk gefaseerd toetreden tot het digitale beslagregister. Deze aanpak komt bekend voor. Bij het, op 1 oktober 2019 ten grave gedragen Programma KEI, zouden de verschillende pilots ook gefaseerd in werking treden. Maar steeds werd de planning doorgeschoven en men is uiteindelijk niet verder gekomen dan de eerste fase van de eerste pilot; afijn, het verhaal is bekend.
Met dit debacle in het achterhoofd en het gegeven dat het digitaal beslagregister ook een groot ICT-project bij de overheid betreft, is de mededeling van staatssecretaris Tamara van Ark in haar brief van 8 oktober 2019 dat men – bijna drie jaar na de aankondiging dat overheidsinstanties ook zullen participeren in het digitaal beslagregister en na ruim twee jaar onderzoek – ‘steeds meer zicht [krijgt; JMV] op de onderlinge afhankelijkheid en op het effect van volle ICT-releasekalenders op de voortgang en de inzet en beschikbaarheid van personele capaciteit.’ Wat de staatssecretaris hier zegt, is dat ze geen flauw idee heeft over hoe het verder zal gaan. Dit blijkt ook wel uit het feit dat ze in dezelfde brief aangeeft dat er veel onzekerheid is over (i) de geschiktheid van de verschillende ICT-systemen van gemeenten en waterschappen, (ii) de ontwikkeling van een rekentool voor de beslagvrije voet die voldoet aan alle (privacy)regelgeving en (iii) de nieuwe vorm van gegevensaanlevering door het UWV aan de Belastingdienst.[4] Bedenkt daarbij dat de overheid en ICT-projecten vaak geen gelukkig huwelijk is. Op 4 april 2019 publiceerde NRC een schokkend overzicht waaruit blijkt dat de mislukte overheidsprojecten ‘transactiesysteem Belastingdienst’, ‘Speer’(defensie), ‘nieuw bevolkingsregister (BRP)’ en ‘Programma KEI’ (Rechtspraak) in totaal ruim € 1,4 miljard hebben gekost. En dat zijn enkel projecten die (na jarenlang aanmodderen) zijn stopgezet.[5] Ik ben benieuwd of het digitaal beslagregister binnen het oorspronkelijk toegekende budget blijft.
Ook de planning doet de wenkbrauwen fronsen. In december 2016 was het de bedoeling dat de eerste overheidsinstanties in 2019 zouden aansluiten. In november 2018 was al duidelijk dat dit niet haalbaar was[6] en februari 2019 is deze streefdatum uitgesteld naar 1 januari 2021.[7] In haar brief van 8 oktober 2019 geeft de staatssecretaris aan dat ze betwijfelt of deze nieuwe datum haalbaar is.
Kortom, er is een lange weg te gaan en er zullen nog de nodige groeistuipen moeten worden overwonnen voordat het lelijke eendje een mooie zwaan is. En hopelijk bedingt men nu wel dat de softwareleverancier de doorontwikkeling van het ICT-systeem niet zomaar mag stoppen.[8]
Citeertitel: J.M. Veldhuis, ‘Digitaal beslagregister: al een mooie zwaan?’, BER 2019/7, p. 20-21.
[1] J.M. Veldhuis, ‘Digitaal beslagregister: lelijk eendje of mooie zwaan?’, BER 2016/3, p. 28.
[2] Kamerstukken II 2016/17, 24515, nr. 382, p. 1 en 3.
[3] Kamerstukken II 2018/19, 24515, nr. 453, p. 3.
[4] Brief van 8 oktober 2019 van staatssecretaris Van Ark over de voortgang implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en Verbreding beslagregister.
[5] ‘De overheid en haar ICT-projecten: een structurele worsteling’, NRC 4 april 2019.
[6] Kamerstukken II 2018/19, 24515, nr. 453, p. 3.
[7] Kamerstukken II 2018/19, 24515, nr. 648, p. 8.
[8] Brief van 28 juni 2018 van de Rechtspraak, p. 3 en persbericht van 28 juni 2018 ‘Nieuwe ontwikkelingen rond digitalisering Rechtspraak’, Rechtspraak.nl.
Bron: De Bloggende Advocaat