Het woord ‘vordering’ wordt in het financieel economisch taalgebruik veelal gebruikt voor de vaktermen schuldvordering of vorderingsrecht; het recht om een bedrag als schuld te vorderen. De vorderingen van een organisatie maken deel uit van de vlottende activa en worden conform de wet (art. 370 BW B2) en de Richtlijnen van de Jaarverslaggeving (RJ 190.207) nader onderverdeeld naar:
* vorderingen op handelsdebiteuren,
* vorderingen op groepsmaatschappijen,
* vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen (deelnemingen),
* vorderingen op maatschappijen die een deelneming in de vennootschap hebben,
* van aandeelhouders opgevraagde stortingen van geplaatst kapitaal,
* overige vorderingen, met afzonderlijke vermelding van vorderingen op aandeelhouders,
* binnen één jaar opeisbare aflossingen van financiële vaste activa (FVA),
* overlopende activa (transitorische activa: vooruitbetaalde bedragen, nog te ontvangen bedragen).